Tussenletters

Nederlands
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Hoe voel je je vandaag ?
A
B
C
D

Slide 2 - Quiz

Lesdoel
  • Aan het einde van de les ken je de regels van de tussenletters en kun je deze toepassen
  • Aan het einde van de les ken je de belangrijkste woorden uit Woordenschat van Taalblokken 4 

Slide 3 - Slide

Tussenletters

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Jij bent de docent!
Leg in eigen woorden uit wat je net hebt gehoord. 
Kortom: leg uit wanneer je als tussenletters -en of -e schrijft.

Slide 6 - Slide

Samenstellingen

Twee of meer bestaande woorden die aan elkaar een nieuw woord vormen.


Bijvoorbeeld:

fiets + tas = fietstas

Slide 7 - Slide

Regel tussenletter(s) -en-

Als het eerste woord alleen een meervoud heeft op -en:

bananenschil, paardensport


Slide 8 - Slide

Regel tussenletter(s) -e-

- Als het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is: zonnecel, maneschijn

- Als het eerste woord een versterkende betekenis heeft: retegoed, reuzegroot

- Als het eerste woord (ook) een meervoud heeft op -s: gemeenteraad, stageplaats

- Als het woord geen meervoud kent: rijstepap

- Als het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is: huilebalk



Slide 9 - Slide

Samenstellingen

Soms moet je tussenletters gebruiken om een goede samenstelling te maken.


fiets + maker = fietsenmaker

beer + sterk = beresterk

dorp + café = dorpscafé

Slide 10 - Slide

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
groentensoep
B
groentesoep

Slide 11 - Quiz

De tussenletter -en- gebruik je als ..
A
het eerste woord over iets gaat waar er maar één van is.
B
het eerste woord een versterkende betekenis heeft.
C
het eerste woord een meervoud op -en én op -s heeft.
D
het eerste woord alleen een meervoud op -en heeft.

Slide 12 - Quiz

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
zonnenscherm
B
zonnescherm

Slide 13 - Quiz

tussenletters:
beer + kuil
A
berenkuil
B
berekuil
C
beerkuil
D
beerkuilen

Slide 14 - Quiz

tussenletters:
beer + kuil
A
berenkuil
B
berekuil
C
beerkuil
D
beerkuilen

Slide 15 - Quiz

Tussenletters

Wat is GOED geschreven?
A
apentrots
B
beregezellig
C
reuzenleuk
D
keuketafel

Slide 16 - Quiz

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
tarwebrood
B
tarwenbrood

Slide 17 - Quiz

 Tussenletter -s-

De tussenletter -s schrijf je:

De tussenletter -s- kun je meestal horen.

Begint het tweede woord ook met een s- of s-klank, vervang dan het tweede woord om de tussenletter -s- te horen.


Bijvoorbeeld:

meningsverschil - varkensstal / varkensvlees

Slide 18 - Slide

Tussenletter -s?
elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

De tussenletter -s- gebruik je als?
A
Iets een versterkende betekenis heeft
B
Iets is waar er maar 1 van is
C
Je de -s- hoort
D
Als het 1e woord een meervoud op -s- heeft

Slide 20 - Quiz

De tussenletter -s- kun je eigenlijk nooit horen.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Tussenletter -s?
Veiligheid + speld
A
Ja (veiligheidsspeld)
B
Nee (veiligeheidspeld)

Slide 22 - Quiz

Tussenletter -s?

VOLK + ZANGER
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Tussenletter -s?

spruitje...stamppot
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

30 secondes
  1. Twee groepen
  2. Eén persoon in het groepje krijgt een kaartje en omschrijft de woorden die op het kaartje staan ZONDER HET WOORD TE NOEMEN 
  3. Per ieder geraden woord krijgt jouw groepje een punt
  4. Na de raadronde krijg ik het kaartje en moet je de geraden woorden FOUTLOOS schrijven
  5. Per ieder goed geschreven woord komt er een punt bij.

Slide 25 - Slide

timer
0:30

Slide 26 - Slide

Vooruit kijken
  • De volgende les is een 'werkles'. Je hebt volgende week het hele lesuur de tijd om de opdrachten te maken die bij deze lesstof horen.
  • Huiswerk:
    Bekijk de filmpjes uit deze LessonUp goed, voordat je naar de les komt. 

Slide 27 - Slide