H8 Herhaling

Hoofdstuk 8
Herhaling

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 8
Herhaling

Slide 1 - Slide

Een trilling is een periodieke beweging rond een evenwichtstand.
Trillingen

Slide 2 - Slide

Een trilling is een periodieke beweging rond een evenwichtstand.
Trillingen

Slide 3 - Slide

Een trilling met een grote amplitude heeft ook altijd een grote uitwijking.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Een trilling is een periodieke beweging rond een evenwichtstand.
Trillingen Rekenwerk
f=T1
u(t)=Asin(T2πt)
vmax=T2πA

Slide 5 - Slide

De fase is het aantal trillingen dat al heeft plaatsgevonden. 

Het faseverschil geeft aan hoeveel trillingen er tussen 2 punten zitten. 


Fase en faseverschil
ϕ=Tt
Δϕ=TΔt

Slide 6 - Slide

Massa-veersysteem
Een massa aan een veer kan je laten trillen om een evenwichtsstand. 


T=2πm/C

Slide 7 - Slide

De trillingstijd van een massa-veersysteem is niet afhankelijk van ....
A
de massa
B
de veerconstante
C
de soort veer
D
de amplitude

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Leg uit hoe het kan dat het glas breekt.

Slide 10 - Open question

Resonantie
Resonantie treedt op als een externe trilling op de eigenfrequentie van een systeem trilt. 

De amplitude van het systeem neemt dan toe. 

Slide 11 - Slide

Lopende golven
Transversaal:
  • Uitwijking en bewegingsrichting van de golf staan loodrecht op elkaar. 

Longitudinaal:
  • Uitwijking en bewegingsrichting van de golf zijn in dezelfde of tegengestelde richting. 

Slide 12 - Slide

Deze golf is ....
A
Transversaal
B
Longitudinaal

Slide 13 - Quiz

Lopende golven Rekenwerk
De snelheid van de golf:



Faseverschil tussen golven:
v=fλ
Δϕ=λΔx

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Staande golven
Meerdere lopende golven vormen samen een staande golf. 

  • Met knopen en buiken. 

  • Grondtoon en boventoon

Slide 16 - Slide

Staande golven

Slide 17 - Slide

Het uiteinde van een blaasinstrument is altijd een ....
A
buik
B
knoop

Slide 18 - Quiz

De 2e boventoon van een gitaar met stalen snaren heeft een frequentie van 932 Hz. Gebruik 412 m/s als voortplantingssnelheid. Bereken de lengte van de snaar.

Slide 19 - Open question