This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
B2 Bestuiving
Slide 1 - Slide
Vandaag
Wat weet je nog/ al?
Leerdoelen
Uitleg
Opdrachten
Afsluiting
Slide 2 - Slide
leerdoelen
- je kunt beschrijven wat bestuiving is
- je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Nectar
Veel bloemen vormen nectar.
Het is een zoet sap dat insecten aantrekt.
Bijen verzamelen nectar en maken er honing van
Nectar is voedsel voor de larven (jongen) van bijen.
Honing kun je eten en het wordt verwerkt in allerlei producten: Thee, drop, jam, mosterd ....
Slide 5 - Slide
Insectenbloemen
Meestal grote en opvallend
gekleurde kroonbladeren
Geven een geur af
Bloem heeft nectar
Insecten komen daar op af.
Een insectenbloem heeft een honingklier.
Daar wordt nectar gemaakt.
De hommel krijgt stuifmeel op zijn lichaam.
Dit 'neemt hij mee' naar een andere plant.
Slide 6 - Slide
Insectenbloemen
De nectar zit onderin de bloem.
Een bij of hommel raakt de meeldraden en de stampers aan bij het zoeken naar nectar.
- Het stuifmeel komt op zijn lichaam kleven.
- Als hij bij een volgende bloem naar nectar
zoekt, komt dat stuifmeel op de stempel
van die bloem.
Het stuifmeel is ruw en kleverig
Het plakt vast aan de rug van het insect.
Zo kan een insect 10-tallen bloemen bestuiven.
Slide 7 - Slide
Bestuiving door insecten
Veel insecten hebben een voorkeur voor een bepaalde plant.
Bijen bestuiven bijvoorbeeld appel- en kersenbomen, aardbeien, augurk, courgette.
Slide 8 - Slide
Windbloemen
Windbloemen verspreiden stuifmeelkorrels
via de wind.
Sommige mensen zijn voor pollen (stuifmeel) allergisch, zij krijgen een loopneus, verstopte neus of tranende ogen van het stuifmeel dat in de lucht aanwezig is.
Slide 9 - Slide
bestuiving
Bestuiving: Er komt stuifmeel op de stempel van een bloem van dezelfde soort.
Als er stuifmeel op een andere bloem van een andere soort komt, dan is er geen bestuiving.
Slide 10 - Slide
1. Insectenbloemen zijn bloemen met gekleurde bloemblaadjes 2. In insectenbloemen zit een nectarklier die nectar maakt.
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar
2 nietwaar
D
1 nietwaar
2 waar
Slide 11 - Quiz
Wat is bestuiving?
Slide 12 - Open question
Aan de slag!
- Maak opdracht 1 tot en met 8
- Zelfstandig of overleg zachtjes met je buur
- Klaar? Maak de opdrachten van bs 1 af
- 15 minuten
Slide 13 - Slide
leerdoelen
- je kunt beschrijven wat bestuiving is
- je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen