M1 - Grammatica - Zinnen ontleden

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Quiz - ontleden

• Twaalf vragen
• De persoon met de meeste goede antwoorden (én de snelste tijd) wint. 

De persoon | met de meeste goede antwoorden | én de snelste tijd | wint.

1. Deze zinsontleding is goed.
2. Deze zinsontleding is fout.

Mijn zus | geeft veel geld aan kleding | uit.

1. Deze zinsontleding is goed.
2. Deze zinsontleding is fout.

De timmerman | sloeg | de spijker | in de plank.

1. Deze zinsontleding is goed.
2. Deze zinsontleding is fout.

Heeft de volgende zin een lijdend voorwerp?

"Italiaanse families eten vaak pastagerechten."

1. Ja
2. Nee

Heeft de volgende zin een lijdend voorwerp?

"Jouw buurjongetje is de hele dag aan het klieren."

1. Ja
2. Nee

Heeft de volgende zin een lijdend voorwerp?

"De monteur heeft de reparatie snel uitgevoerd."

1. Ja
2. Nee

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?

"De bezorger heeft mijn pakketje op het verkeerde adres afgeleverd."

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?

"De bezorger heeft mijn pakketje op het verkeerde adres afgeleverd."

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?

"Vergeet je de buurman niet uit te nodigen?"

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?

"Vergeet je de buurman niet uit te nodigen?"

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?

"Op televisie kijk ik het liefst kleurrijke natuurfilms."

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?

"Op televisie kijk ik het liefst kleurrijke natuurfilms."