H3C SS5 Theme 1 J

Welcome H3C

Week 38 - Lesson 1
Grammar
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome H3C

Week 38 - Lesson 1
Grammar

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Today's class
At the end of this class I...
  • ... know all four future tenses.
  • ... can use these four future tenses correctly.
  • ... can make plans for my own future in English.

Slide 4 - Slide

Homework check: Exercise 21, page 18
1. EN: What are you doing next week?
    NL: Wat ga je volgende week doen?
2. EN: Is it still possible to buy three tickets for tonight's performance?
    NL: Is het nog mogelijk om drie kaartjes voor de voorstelling van vanavond te kopen?
3. EN: Shelby needs to pick up the tickets before three o'clock.
    NL: Shelby moet de kaartjes voor drie uur ophalen.

Slide 5 - Slide

Homework check: Exercise 21, page 18
4. EN: We'd like to make a reservation for Sunday night. / We'd like to take her to the cinema for her birthday.
    NL: We zouden graag willen reserveren voor zondagavond. /    We zouden haar voor haar verjaardag graag meenemen naar de bioscoop.

5. EN: The match starts at seven o'clock, so shall we leave at half past five?
    NL: De wedstrijd begint om zeven uur, dus zullen we om half zes vertrekken?

6. EN: We could take her to the cinema for her birthday. / We could make a reservation for Sunday night.
    NL: We zouden haar voor haar verjaardag mee kunnen nemen naar de bioscoop. / We kunnen haar voor haar verjaardag meenemen naar de bioscoop. / We zouden kunnen reserveren voor zondagavond.

Slide 6 - Slide

The future
Be going to --> I am going to visit Spain this summer.
Will + hele ww --> I will take the train to the airport.
Present Continuous --> I am flying from Amsterdam tonight.
Present Simple --> The plane leaves at half past seven.

Slide 7 - Slide

Be going to + hele ww
1. Toekomstige plannen.
e.g. Next summer I am going to spend a week in Brazil.
2. Een beslissing die je al eerder hebt gemaakt.
e.g. Julie: There's no milk. John: I know. I'm going to get some when this TV programme finishes.
3. Een voorspelling gebaseerd op bewijs.
The Conservatives are going to win the election. They already have most of the votes.

Slide 8 - Slide

Will + hele ww
1. Een beslissing die je op dat moment maakt.
e.g. Julie: There's no milk. John: Really? In that case, I'll go and get some.
2. Een voorspelling ZONDER bewijs (gebaseerd op mening).
e.g. I think the Conservatives will win the next election.
3. Belofte, verzoek, aanbieden
e.g. Will you help me tomorrow? Yes, I promise I will help you.
4. Een toekomstig feit.
e.g. The sun will rise tomorrow.



Slide 9 - Slide

'Shall' in plaats van 'Will'
Je gebruikt shall in plaats van will bij:
Vraagzinnen met I of We als onderwerp en om een voorstel te maken.

Shall we go to bed?
Shall I help you?

Slide 10 - Slide

Present Continuous
Toekomstige plannen waarvan iets al vastligt. Het is een actie in de nabije toekomst. (vandaag, morgen, snel)

I'm meeting Jim at the airpot. (met Jim besproken)
I am leaving tomorrow. (kaartje al gekocht)
We're having a staff meeting on Monday. (email gehad)

Slide 11 - Slide

Present Simple
Om te praten over vaste schema's van vliegtuigen, treinen, bussen, etc.

The train leaves at eight.
Our plane arrives in half an hour.
School starts at 08.00 a.m.

Slide 12 - Slide

Exercise 25, page 20 
  1. is driving
  2. will win
  3. Are going to study
  4. will pour
  5. doesn't arrive
  6. are working
  7. Are you not going to see
  8. ends

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

I know the four future tenses and when to use which one.

Slide 15 - Slide

Homework
Study for the SO:
- Grammar theme 1 (page 20)
- Vocabulary theme 1 (page 17-19)

Slide 16 - Slide