spelling opdr 1 tm 6 (RvL)

Spelling
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Spelling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Na deze les: 
- heb je de spelling van de persoonsvorm nog eens herhaald.
- heb je de spelling van het voltooid deelwoord nog eens herhaald. 
- weet je wanneer zinnen in gebiedende wijs staan. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Regels spelling tegenwoordige tijd
1) Bij 'ik' schrijf je de ik-vorm
2) Bij jij/u/hij/zij en het schrijf je ik-vorm +t
3) Als je of jij achter de persoonsvorm staat en het onderwerp van de zin is, schrijf je de ik-vorm (dus zonder t)
4) Bij wij, jullie, zij (meervoud) schrijf je het hele werkwoord. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Regels spelling verleden tijd
kijk eerst of een werkwoord zwak of sterk is.
Sterke werkwoorden zijn sterk genoeg om van klank te veranderen als je die in een andere tijd zet. 
lopen - liepen
Zwakke werkwoorden veranderen NIET van klank als je ze in een andere tijd zet. 


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Sterke werkwoorden in de vt
Sterke werkwoorden veranderen van klank. 
Je hoort hoe je het schrijft. 
lopen - liepen
vinden - vonden
ik word - ik werd

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

zwakke werkwoorden
Klankvaste werkwoorden
Poetsen
wandelen
ik poetste
ik wandelde
hij/zij/het poetste
hij/zij/het wandelde
wij/jullie poetsten
wij/jullie wandelden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Zwakke werkwoorden in de vt

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Spelling, verleden tijd zwakke werkwoorden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van een sterk werkwoord.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van een zwak werkwoord.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Je krijgt dadelijk een aantal werkwoorden te zien. Bedenk hoe die werkwoorden klinken in de verleden tijd.  

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bij sterke werkwoorden kun je vaak horen hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Gebiedende wijs

  • gebiedende wijs is een bevel.
  • ik-vorm van werkwoord: Loop daarheen!
  • Geen onderwerp bij gebiedende wijs! (denk 'jij' erachter)
  • Er staat altijd een uitroepteken achter de zin.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Welke spelling is correct?
A
Bindt dit touw vast!
B
Bint dit touw vast!
C
Bintd dit touw vast!
D
Bind dit touw vast!

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke spelling is correct?
A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Gebiedende wijs 
... daarmee op!


A
Hout
B
Houd
C
Hou
D
Houdt

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Het voltooid deelwoord van kijken =

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Het voltooid deelwoord van verliezen =

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Vul de juiste persoonsvorm (verleden tijd) in:

Vorig jaar ... (verhuizen) hij naar Hoorn.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Persoonsvorm tt. Vul het juiste woord in.

Hij ... (verbeelden) zich dat hij alles weet.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Vul de juiste persoonsvorm (verleden tijd) in:

De dief ... (vluchten) snel naar buiten.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk

Maak opdracht 3 tm 6
blz 24 tm 27

Slide 22 - Slide

opdr 1 en 2 slaan we over.