Je maakt de verleden tijd van een zwak werkwoord als volgt:
ik-vorm + de / te bij ik, jij, hij, zij, men
ik-vorm + den / ten bij wij, jullie en zij
ik bloedde, jij fietste, hij antwoordde
wij bloedden, jullie fietsten, zij antwoordden
Bij twijfel over de(n) of te(n) gebruik je de regel van 't kofschip.
Slide 20 - Slide
H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Zwakke werkwoorden - 't Kofschip
Is het: ik schrobde of ik schrobte?
Haal -en van het hele werkwoord af. Schrobben - schrobb
Zit de laatste letter in 'T SeXy FoKSCHaaP?
> Ja: ik-vorm + te(n)
> Nee: ik-vorm + de(n)
Slide 21 - Slide
H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Sterke werkwoorden
Bij een sterk werkwoord verandert de klank in de verleden tijd:
worden - werden - geworden
zingen - zongen - gezongen
lopen - liepen - gelopen
Slide 22 - Slide
H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Wat is ook alweer een voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord (vd) is een van de vormen van het werkwoord. Het geeft aan dat een handeling is afgerond.
Als het voltooid deelwoord in het werkwoordelijk gezegde voorkomt, staat er altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.
Ik heb in de tuin gezeten.
Jij bent naar boven gegaan.
De trampoline wordt morgen geleverd.
Slide 23 - Slide
H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Wat is ook alweer een voltooid deelwoord?
Zwakke werkwoorden: het voltooid deelwoord eindigt op een -d of een -t. Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).
Ik heb gerend. (want rende)
Ik heb gefietst. (want fietste)
Ik heb gepakt. (want pakte)
Bij twijfel : 't Kofschip
Slide 24 - Slide
H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Wat is ook alweer een voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt altijd op
-en.
zwemmen - gezwommen
lopen - gelopen
kijken - gekeken
Slide 25 - Slide
H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Wat is ook alweer een onvoltooid deelwoord?
Onvoltooid deelwoord geeft vaak aan dat een handeling nog niet af is (onvoltooid)
Juichend liep hij over straat. Al lachend fietste ze naar huis.
Een onvoltooid deelwoord schrijf je als volgt: hele werkwoord +d
lopend - werkend - wandelend
Slide 26 - Slide
Persoonsvorm > T.T.
> V.T.
Geen persoonsvorm > voltooid deelwoord ('t Kofschip)
> bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
> onvoltooid deelwoord ( hele ww + -d)
> gebiedende wijs (ik-vorm)
> infinitief (hele ww)
1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: veranderen van tijd
Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)
Slide 27 - Slide
Aan de slag!
Maak H1 - Spelling ww: opdr 1-4.
Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.
Werk uit het boek!
Klaar?
Maak de extra opdracht (5), lees verder uit je leesboek of ga alvast leren.