H1 Spelling ww: gebiedende wijs en werkwoorden

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?

  • Wat weet je nog over werkwoordspelling?
  • Uitleg Spelling ww  H1 - gebiedende wijs
  • Zelf aan de slag! 

Slide 2 - Slide

Huiswerk
Dinsdag 7 december:
Spelling H1 opdr. 1 t/m 3 af.






Slide 3 - Slide

Doel van deze les:
  • Ik kan werkwoorden in de gebiedende wijs correct spellen.
  • Ik kan werkwoorden in alle vormen en tijden correct spellen

Slide 4 - Slide

Voordat we starten ....
Steek je hand op als je Spelling H1 en H2 af hebt.


Slide 5 - Slide

Voordat we starten ....
Steek je hand op als je Spelling H1 en H2 af hebt.

Steek nogmaals je hand op als je spelling H3 óók al af hebt.

Slide 6 - Slide

 H1 Spelling WW - Gebiedende wijs

Kun je aan de hand van de volgende zinnen uitleggen wat de
gebiedende wijs is? En welke vorm van het werkwoord gebruiken
we bij de gebiedende wijs?

Goedemorgen allemaal. Ga zitten.
Pak je boek en start met lezen.
Maak daarna je huiswerk
en doe dit alles in stilte!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

 H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Een werkwoord heeft verschillende werkwoordsvormen:
  • infinitief (inf): rennen
  • persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt): ik ren, jij rent, wij rennen
  • persoonsvorm verleden tijd (pvvt): rende, renden,
  • voltooid deelwoord (vd): gerend
  • onvoltooid deelwoord (od): rennend
  • bijvoeglijk naamwoord (bv): rennende jongen
  • gebiedende wijs: ren


Slide 9 - Slide

Welke werkwoordsvorm is 'spreken' in de volgende zin?

Ik kreeg de leerling niet te spreken.

Slide 10 - Open question

Welke werkwoordvorm is 'versierd' in de volgende zin?

De woonkamer was feestelijk versierd voor zijn verjaardag.

Slide 11 - Open question

Noteer de vorm van het werkwoord (pvtt, pvvt, od, vd, bn) en noteer daarachter de juiste spelling:

In mijn woonkamer hangt een ... (vergroten) foto van een ... (wandelen) tak.

Slide 12 - Open question

Noteer de vorm van het werkwoord (pvtt, pvvt, od, vd, bn) en noteer daarachter de juiste spelling:

...(vinden) je een ...(schrijven) brief in deze tijd niet veel leuker?

Slide 13 - Open question

... (worden) nou toch eens wakker!
A
Word
B
Wordt

Slide 14 - Quiz

Wie heeft deze vloer ... (schrobben)?
A
Geschrobt
B
Geschrobd

Slide 15 - Quiz

Hij ... (antwoorden) wel, maar waarom ... (antwoorden) jij niet?
A
antwoord, antwoord
B
antwoordt, antwoord
C
antwoordt, antwoordt
D
antwoord, antwoordt

Slide 16 - Quiz



Persoonsvorm         > T.T.
                                       

                                        > V.T.

Geen persoonsvorm   >    voltooid deelwoord ('t Kofschip)
                                           >    bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
                                           >    onvoltooid deelwoord ( hele ww + -d)
                                           >    gebiedende wijs (ik-vorm)
                                           >    infinitief (hele ww)











1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: veranderen van tijd
Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)

Slide 17 - Slide

 H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Persoonsvorm tegenwoordige tijd 

1. Ik-vorm (bij: ik, of jij achter de pv)
2. Ik-vorm + t (bij: jij, hij, zij, men)
3. Hele werkwoord (bij: wij, jullie en zij)

- ik loop, ik vind, ik fiets, ik vaar, loop jij, vind jij, fiets jij, vaar jij
- jij loopt, hij vindt, zij fietst, men vaart
- wij lopen,jullie vinden, zij fietsen, wij varen

Slide 18 - Slide

 H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Persoonsvorm verleden tijd 

Twee mogelijkheden:

  • zwakke werkwoorden (fietsen - fietsten, gooien - gooiden)
  • sterke werkwoorden (lopen - liepen, kijken - keken)

Slide 19 - Slide

 H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Zwakke werkwoorden

Je maakt de verleden tijd van een zwak werkwoord als volgt:
  • ik-vorm + de / te bij ik, jij, hij, zij, men
  • ik-vorm + den / ten bij wij, jullie en zij

ik bloedde, jij fietste, hij antwoordde
wij bloedden, jullie fietsten, zij antwoordden

Bij twijfel over de(n) of te(n) gebruik je de regel van 't kofschip.



Slide 20 - Slide

 H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Zwakke werkwoorden - 't Kofschip

Is het: ik schrobde of ik schrobte?

  1. Haal -en van het hele werkwoord af. Schrobben - schrobb
  2. Zit de laatste letter in 'T SeXy FoKSCHaaP?

             > Ja: ik-vorm + te(n)
             > Nee: ik-vorm + de(n)

Slide 21 - Slide

 H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Sterke werkwoorden

Bij een sterk werkwoord verandert de klank in de verleden tijd:
  • worden - werden - geworden
  • zingen - zongen - gezongen
  • lopen - liepen - gelopen

Slide 22 - Slide

 H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Wat is ook alweer een voltooid deelwoord?

Het voltooid deelwoord (vd) is een van de vormen van het werkwoord. Het geeft aan dat een handeling is afgerond.

Als het voltooid deelwoord in het werkwoordelijk gezegde voorkomt, staat er altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.

Ik heb in de tuin gezeten.
Jij bent naar boven gegaan.
De trampoline wordt morgen geleverd.

Slide 23 - Slide

 H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Wat is ook alweer een voltooid deelwoord?

Zwakke werkwoorden: het voltooid deelwoord eindigt op een -d of een -t. Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).

Ik heb gerend. (want rende)
Ik heb gefietst. (want fietste)
Ik heb gepakt. (want pakte)
Bij twijfel : 't Kofschip

Slide 24 - Slide

 H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Wat is ook alweer een voltooid deelwoord?

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt altijd op 
-en.

zwemmen - gezwommen
lopen - gelopen
kijken - gekeken

Slide 25 - Slide

 H1 Spelling WW - Gebiedende wijs
Wat is ook alweer een onvoltooid deelwoord?
  • Onvoltooid deelwoord geeft vaak aan dat een handeling nog niet af is (onvoltooid)
Juichend liep hij over straat. Al lachend fietste ze naar huis.

  • Een onvoltooid deelwoord schrijf je als volgt: hele werkwoord +d
lopend - werkend - wandelend 

Slide 26 - Slide



Persoonsvorm         > T.T.
                                       

                                        > V.T.

Geen persoonsvorm   >    voltooid deelwoord ('t Kofschip)
                                           >    bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
                                           >    onvoltooid deelwoord ( hele ww + -d)
                                           >    gebiedende wijs (ik-vorm)
                                           >    infinitief (hele ww)











1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: veranderen van tijd
Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)

Slide 27 - Slide

Aan de slag!
Maak H1 - Spelling ww: opdr 1-4.
Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.
Werk uit het boek!

Klaar? 
Maak de extra opdracht (5), lees verder uit je leesboek of ga alvast leren.
timer
20:00

Slide 28 - Slide

Huiswerk
Dinsdag 7 december:
Spelling H1 opdr. 1 t/m 3 af.
Versie 2 zakelijke e-mail inleveren





Slide 29 - Slide