Bs 6 Beweging en spieren - 2

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Thema 5 Regeling en Waarneming  

Benodigheden

- Boek & Binas

- Schrift

- Pen, potlood, etc

- Rekenmachine

- 

Lessonup

- JA!

Tassen in

de tassenkast

Telefoons op de hoek van de tafel

bs 6 Spieren en beweging

today''s program 

leerdoelen:

je kunt de effecten van training en dopinggebruik uitleggen

nieuwe begrippen:

spierspanning, Golgi-peeslichaampje (peesspoeltje), krachttraining, duurtraining, cooling down, doping, anabole steroïden, epo 

Vraag: (bekijk ook BiNaS 90B) wat zorgt voor de rode kleur bij type I vezels? 

Opdracht: leer de inhoud van de vorige dia's; oefen daarna in de volgende dia.

https:

Wordt melkzuur afgebroken of gerecyled? 

• tijdens lactische fermentatie van de spieren:

     2 ATP  opbrengst, melkzuur als opbrengst (potentiële energie: 34 ATP) 

• in de cel: melkuur wordt lactaat (wat verandert er? ) 
• lactaat via bloedstroom naar de lever
• in de lever terugvorming naar glucose : kost 6 ATP
• glucose naar cellen: aerobe diss. : opbrengst 36 ATP

Doping 

meer spierweefsel --> meer kracht : Anabole steroïoden, vergl. werking testosteron

meer rode bloedcellen --> meer uithoudingsvermogen : Epo

huiswerk

maak opdr 52 t/m 55

wat het verschil is tussen pezen en ligamenten

wat een motorisch eindplaatje is en een motorische eenheid

wat er bedoeld wordt met het ' alles-of-niets' principe'

de manier waarop spieren kracht kunnen doseren

de manier waarop spieren de nauwkeurigheid van de beweging kunnen bepalen.

BiNaS 90C

vragen (nodig voor opdr. 50) 

1. wat het verschil is tussen pezen en ligamenten
2. wat een motorisch eindplaatje is en een motorische eenheid
3. wat er bedoeld wordt met het ' alles-of-niets' principe'
4. de manier waarop spieren kracht kunnen doseren
5. de manier waarop spieren de nauwkeurigheid van de beweging kunnen bepalen.

1. pees: tussen bot en spier; ligament: verbindt botten bv. in gewrichte

2. motorisch eindplaatje = vertakkingen van een axon van een motorische neuron naar 1 of meerdere spiervezels. Ze verzorgen de impulsoverdracht; 

motorische eenheid=motorische neuron+motorische eindplaatjes+spiervezels 

3. alles-of-niets principe = als de drempelwaarde van een prikkel wordt overschreden, trekken alle spiervezels van een de motorische eenheid samen. 

4. de kracht van een spier is afhankelijk van het aantal motorische eenheden die tegelijk samen werken nadat de drempelwaarde van de prikkel is overschreden

5. de nauwkeurigheid van een beweging van de spier hangt af van het aantal spiervezels dat deel uitmaakt van een motorische eenheid. Minder spiervezels is nauwkeuriger bewegen.