Erfelijkheid Geslachtelijke en Ongeslachtelijke Voortplanting b6

Thema 3  Erfelijkheid b 6 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 3  Erfelijkheid b 6 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Slide 1 - Slide

leerdoel
Je kunt de verschillen tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting noemen.

Je kunt beschrijven wat kunstmatige selectie en veredeling is.

Slide 2 - Slide

Inhoud van deze les

- Filmpje  met uitleg over geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting 

- Vragen over basisstof 6 geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting = versmelting van een eicel en een zaadcel. Bij een plant is dat een eicel en een stuifmeelkorrel. De geslachtscellen zijn ontstaan bij de meiose. 
- ontstaan van organisme met telkens andere genotypen. 

Ongeslachtelijke voortplanting = een deel van de plant groeit uit tot een nieuwe plant. De nieuwe cellen ontstaan door mitose. 
- nakomelingen met hetzelfde genotype

Slide 5 - Slide

Mitose 

Meiose

Slide 6 - Slide

Geslachtelijke voortplanting bij planten
Als je iets leest van:
bloem
zaad
vrucht
stuifmeelkorrel en een eicel ..... 
dan is het geslachtelijke voortplanting

Slide 7 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting bij planten
Als uit een deel van een plant een nieuwe plant groeit, is dit ongeslachtelijke voortplanting.

Er is GEEN eicel, GEEN stuifmeelkorrel voor nodig.

De nieuwe plant is genetisch 100% gelijk aan de moederplant

Slide 8 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting bij planten
Voorbeelden:
  • deling           (vb eencellige alg)
  • wortelstok  
  • uitloper
  • stekken

Slide 9 - Slide

Wortelstok
Wortels groeien naar de zijkant. 
Een stukje verderop groeit er uit de wortel een nieuwe plant

Slide 10 - Slide

Uitlopers
Er komen speciale stengels uit  de plant.
Waar deze stengels de grond raken groeit een nieuwe plant.

Slide 11 - Slide

knollen en bollen
Uit een knol (bijvoorbeeld aardappel) groeit een nieuwe plant
Uit een bol (bijvoorbeeld ui) groeit een nieuwe plant

Slide 12 - Slide

knollen en bollen

Slide 13 - Slide

Ook ongeslachtelijk

Slide 14 - Slide

Bij planten komt zowel geslachtelijke als ongeslachtelijke voortplanting voor.


Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een plant uit tot een nieuwe plant.


Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn er géén twee ouderplanten nodig.


Ongeslachtelijke voortplanting kan op verschillende manieren plaatsvinden.

Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een plant uit tot een nieuwe plant.


Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn er géén twee ouderplanten nodig.


Ongeslachtelijke voortplanting kan op verschillende manieren plaatsvinden.


Klik op de groen knoppen!!!

Deling
Stekken
Knollen
Bollen
Uitlopers en wortelstokken

Slide 15 - Slide

Je krijgt nu vragen over geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Voor het beantwoorden van de vragen kun je de volgende bronnen gebruiken:
1. De informatie uit het filmpje.
2. Blz. 178 t/m 181 uit je tekstboek gebruiken.
3. Een filmpje van schooltv bekijken. Deze staat op de een na laatste slide.
3. Een vraag via de chat in TEAMS stellen.

Slide 16 - Slide

Hebben de dochtercellen bij de reductiedeling hetzelfde genotype of hebben ze verschillende genotypen?
A
Hetzelfde genotype
B
Verschillende genotypen

Slide 17 - Quiz

Hebben de dochtercellen bij gewone celdeling hetzelfde genotype of hebben ze verschillende genotypen?
A
Hetzelfde genotype
B
Verschillende genotypen

Slide 18 - Quiz

Hebben zaadcellen bij de man allemaal hetzelfde genotype of hebben ze verschillende genotypen?
A
Hetzelfde genotype
B
Verschillende genotypen

Slide 19 - Quiz

Hebben alle spiercellen van een man hetzelfde genotype of hebben ze een ander genotype?
A
Hetzelfde genotype
B
Verschillende genotypen

Slide 20 - Quiz

Vind ongeslachtelijke voortplanting plaats door de gewone celdeling (mitose) of door reductiedeling (meiose)?
A
Gewone celdeling
B
Reductiedeling

Slide 21 - Quiz

Je ziet een lelietje-van-dalen in de afbeelding hiernaast.
Kan het lelietje-van dalen zich ongeslachtelijk voortplanten?
Kan het lelietje-van dalen zich geslachtelijk voortplanten?
hint
Zie je een bloem/zaad/vrucht?  Dan is het geslachtelijk
Zie je wortelstokken/uitlopers/stekken/knol/bol?  Dan is het ongeslachtelijk
A
ja, ongeslachtelijk en ja, geslachtelijk
B
ja, ongeslachtelijk en nee, niet geslachtelijk
C
nee, niet ongeslachtelijk en ja, geslachtelijk
D
nee, niet ongeslachtelijk en nee, niet geslachtelijk

Slide 22 - Quiz

1. Alle dieren kunnen zich geslachtelijk voortplanten
2. Alle dieren kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten
3. Alle planten kunnen zich geslachtelijk voortplanten
4. Alle planten kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten
hint
Kijk goed of de bewering ALTIJD klopt!
hint 2
Kunnen alle planten zich geslachtelijk voortplanten?? Eencellige planten niet!
Denk zo ook na over de andere opmerkingen
A
alle beweringen zijn waar
B
1 en 2 zijn waar 3 en 4 zijn niet waar
C
1 en 3 zijn waar 2 en 4 zijn niet waar
D
alle beweringen zijn niet waar

Slide 23 - Quiz


Oeverkruid plant zich voort door uitlopers en door zaden.
Geef bij elk van deze manieren van voortplanting aan of die geslachtelijk of ongeslachtelijk is.
A
uitlopers = geslachtelijk zaden = geslachtelijk
B
uitlopers = ongeslachtelijk zaden = geslachtelijk
C
uitlopers = geslachtelijk zaden = ongeslachtelijk
D
uitlopers = ongeslachtelijk zaden = ongeslachtelijk

Slide 24 - Quiz

Bij ongeslachtelijke voortplanting heb je twee planten nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

In de afbeelding is een krokusknol met enkele scheuten getekend. De scheuten kunnen van de knol worden gehaald en verder groeien als afzonderlijke planten.
Is dit een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting of ongeslachtelijke voortplanting?
A
geslachtelijke voortplanting
B
ongeslachtelijke voortplanting

Slide 26 - Quiz

Wat is geen voorbeeld
van ongeslachtelijke voortplanting bij planten?
A
Deling en stekken
B
Bollen en knollen
C
Uitlopers en wortelsstokken
D
Stuifmeelkorrels en eicellen

Slide 27 - Quiz

Geef drie voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting

Slide 28 - Open question

Op welke manier kan een aardappelplant zich voortplanten?

Slide 29 - Open question

Een mevrouw maakt 4 stekjes van haar begonia plant. Zo krijgt ze 4 nieuwe planten. Hebben deze planten hetzelfde genotype?

Slide 30 - Open question

Een mevrouw maakt 4 stekjes van haar begonia plant. Zo krijgt ze 4 nieuwe planten. Hebben deze planten dan ook hetzelfde fenotype?

Slide 31 - Open question

Wat klopt helemaal?
A
Voor geslachtelijke voortplanting zijn twee ouders en twee geslachtcellen nodig. Voor ongeslachtelijke voortplanting is één ouder en één geslachtscel voldoende.
B
Voor geslachtelijke voortplanting is minimaal één ouder en twee geslachtcellen nodig. Voor ongeslachtelijke voortplanting is één ouder voldoende.
C
Voor geslachtelijke voortplanting zijn twee, ouders en twee geslachtcellen nodig. Voor ongeslachtelijke voortplanting zijn geen geslachtcellen nodig.
D
Voor geslachtelijke voortplanting zijn één ouder en twee geslachtcellen nodig. Voor Ongeslachtelijke voortplanting is één ouder en één geslachtscel voldoende

Slide 32 - Quiz

Organismen die zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk kunnen voortplanten, kiezen voor ongeslachtelijke voortplanting als omstandigheden gunstig zijn en ze daardoor snel veel nakomelingen kunnen krijgen

Ze kiezen voor geslachtelijke voortplanting als de omstandigheden ongunstig zijn, door de variatie is de kans groter dat een nakomeling overleeft

Slide 33 - Slide

Veredeling
Planten met elkaar kruisen 
(= geslachtelijke voortplanting)

De beste plant selecteren en 
daarmee verder kruisen tot nog betere planten

De allerbeste plant vermeerderen door ongeslachtelijke voortplanting


Slide 34 - Slide

In de landbouw en veeteelt willen de telers en fokkers zo veel mogelijk gunstige eigenschappen in één nakomeling krijgen

Daarom passen ze kunstmatige selectie toe
de individuen met de meest gunstige eigenschappen worden met elkaar gekruist

Dit wordt veredeling genoemd

Slide 35 - Slide

  • Ongeslachtelijke voortplanting vind plaats door gewone celdeling (mitose).
  • Al het erfelijke materiaal wordt eerst gekopieerd en dan over twee dochtercellen verdeeld.
  • De dochtercellen zijn dus identiek aan de moedercel.
  • De nakomelingen hebben dus allemaal hetzelfde genotype (kloon)
  • De nakomelingen kunnen wel een ander fenotype hebben door verschillende milieuomstandigheden

Slide 36 - Slide

Leg uit wat er bij veredeling gebeurt?

Slide 37 - Open question

Heb je de leerdoelen behaald?
Je kunt de verschillen tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting noemen.

Je kunt beschrijven wat kunstmatige selectie en veredeling is.

Slide 38 - Slide

Heb je een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen?

Slide 39 - Open question

Aantekening maken of je eigen samenvatting!
Ben je klaar met de Lesson Up?
Neem de aantekening hieronder over in een schrift. Dit kun je goed gebruiken voor het deeltentamen over het thema Erfelijkheid. Je kunt ook een eigen samenvatting maken.

Aantekening Thema Erfelijkheid basisstof 9:
Geslachtelijke voortplanting = versmelting van een eicel en een zaadcel. Bij een plant is dat een eicel en een stuifmeelkorrel. De geslachtscellen zijn ontstaan bij de meiose. 
- ontstaan van organisme met telkens andere genotypen. 
Ongeslachtelijke voortplanting = een deel van de plant groeit uit tot een nieuwe plant. De nieuwe cellen ontstaan door mitose. 
- nakomelingen met hetzelfde genotype
In de landbouw en veeteelt willen de telers en fokkers zo veel mogelijk gunstige eigenschappen in één nakomeling krijgen
Daarom passen ze kunstmatige selectie toe: 
de individuen met de meest gunstige eigenschappen worden met elkaar gekruist

Dit wordt veredeling genoemd


Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video