Stijlfouten les 42

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

timer
5:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 42
R: Je weet wat stijlfouten zijn.

T1: Je kan stijlfouten in zinnen herkennen en verbeteren.

T2: Je kan bijzondere gevallen van stijlfouten uitleggen.

I: Je kan zelf nieuwe voorbeelden vinden of bedenken van stijlfouten.


Slide 4 - Slide

Wat gaan we doen?
Uitleg
met voorbeelden
en filmpjes
zelf oefenen met de opdrachten.



Slide 5 - Slide

incongruentie in getal
Onderwerp en persoonsvorm passen niet bij elkaar, omdat de één enkelvoud is en de ander meervoud.

Slide 6 - Slide

voorbeelden
Sociale media zorgt bij veel jongeren voor slaapproblemen.

Sociale media zorgen bij veel jongeren voor slaapproblemen.

Een groep kippen lopen rond te scharrelen.

Een groep kippen loopt rond te scharrelen.

Slide 7 - Slide

incongruentie: onjuist verwijswoord
Het verkeerde verwijswoord wordt gebruikt (die, dat, deze, dit, zijn haar, hun etc.)

Slide 8 - Slide

voorbeelden
Het boek die op de tafel ligt.
Het boek dat op de tafel ligt.

De vrouw trekt zijn jurk aan.
De vrouw trekt haar jurk aan.


Slide 9 - Slide

Contaminatie
Twee woorden of uitdrukkingen worden door elkaar gebruikt

Slide 10 - Slide

voorbeelden
overnieuw: opnieuw of over
nu komt het addertje uit de mouw: nu komt de aap uit de mouw, er zit een addertje onder het gras
uitprinten: printen of uitdraaien
nachecken: nakijken of checken


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

bijna een contaminatie
Het gras is altijd groener bij de buren

De blaadjes zijn altijd groener in andermans zeewierwoud
Is een verhaspelde uitdrukking en niet echt een contaminatie omdat er maar één uitdrukking gebruikt wordt en niet twee door elkaar gehaald worden.



Slide 13 - Slide

Pleonasme
Overtollig woordgebruik. Een deel van de betekenis van een woord wordt extra genoemd terwijl het niets toevoegt.

Slide 14 - Slide

voorbeelden
witte sneeuw: sneeuw is altijd wit
ronde bal: bal is altijd rond
groen gras: gras is altijd groen
harde steen: steen is altijd hard
warm vuur: vuur is altijd warm

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

pleonasme
Heerlijk genieten warm in de zon

de zon is altijd warm
en genieten is altijd heerlijk

Slide 17 - Slide

Tautologie
de volledige betekenis van een woord of begrip wordt herhaald met een of meerdere andere woorden

Slide 18 - Slide

voorbeelden
vast en zeker
altijd en eeuwig
oud en bejaard
zoals en bijvoorbeeld
want en immers

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Tautologie
kommer en kwel betekenen hetzelfde

Slide 21 - Slide

Barbarisme
woorden die niet uit het Nederlands komen, maar wel gebruikt worden alsof ze Nederlands zijn.

Slide 22 - Slide

voorbeelden
Autobahn
eau potable 
pipeline

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Barbarisme
De chef gebruikt heel veel Franse woorden door het Nederlands heen

Slide 25 - Slide

opdrachten maken
bladzijde 171, 172 en 173

opdracht 2, 3, 6 en 9

Huiswerk voor morgen.

Slide 26 - Slide

Leerdoelen 42
R: Je weet wat stijlfouten zijn.

T1: Je kan stijlfouten in zinnen herkennen en verbeteren.

T2: Je kan bijzondere gevallen van stijlfouten uitleggen.

I: Je kan zelf nieuwe voorbeelden vinden of bedenken van stijlfouten.


Slide 27 - Slide