01. Thema 3.1 - Bloed (1)

1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Thema 3: De Bloedsomloop
Basisstof 1: Bloed

Slide 2 - Slide

Maken Thema 1:

Vandaag
Instructie § 3.1
 Huiswerk opgeven
Aan de slag § 3.1
Doelen checken

Instructie § 3.1
 Huiswerk opgeven
Aan de slag § 3.1
Doelen checken
BK
KGT
20 min
2 min
18 min
5 min

Slide 3 - Slide

Vandaag
Instructie Thema 3 bs 1
Huiswerk

Slide 4 - Slide

Doel: Bloed
3.1.1 Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Bloed
bestaat uit verschillende onderdelen met verschillende functies

Slide 8 - Slide

Bloed:
Zichtbaar onder de microscoop
Bloed:
Hoeveel heb jij in je lichaam?
Je hebt ongeveer 80 ml bloed per kilogram lichaamsgewicht

Slide 9 - Slide

Opgeloste stoffen
zouten

                      zuurstof

voedingsstoffen

afvalstoffen 
een heel klein beetje
bijvoorbeeld: koolstofdioxide
bijvoorbeeld:   
     - vitamine
     - mineralen
      - verteringsproducten 
         (glucose) 

Slide 10 - Slide

Rode bloedcellen

Rode bloedcellen hebben geen kern zoals andere lichaamscellen.

De belangrijkste taak: Zuurstof vervoeren. 

De stof hemoglobine
- geeft de rode bloedcel de rode kleur. 
- zorgt ervoor dat rode bloedcellen makkelijk zuurstof
  kunnen opnemen uit de longen. 

Rode bloedcellen geven het zuurstof af aan bijvoorbeeld je organen. Elke cel ontvangt zuurstof. 
In elke lichaamscel vindt verbranding plaats waarvoor naast glucose, zuurstof nodig is.

In een druppeltje bloed komen gemiddeld  5 miljoen rode bloedcellen voor.
rond met een opstaande rand
Door de vorm is het oppervlak van de rode bloedcel groot. Hierdoor kan hij veel zuurstof opnemen

Slide 11 - Slide

Rode bloedcellen:
Hoe komen deze aan hun kleur?
Waarom is het handig dat ze deze vorm hebben?

Slide 12 - Slide

nr 4
nr 8
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water

Slide 13 - Drag question

Bloedarmoede
Bloedarmoede (Anemie):
- Er zit te weinig hemoglobine in het bloed

Oorzaak bloedarmoede: 
Voor de opbouw van hemoglobine is ijzer nodig. 
Als je een tekort hebt aan ijzer of een aantal andere stoffen, kun je geen hemoglobine aanmaken. 

Symptomen van bloedarmoede zijn onder andere zwakte en vermoeidheid. 
Bij ernstige bloedarmoede kun je kortademig worden bij de geringste inspanning. Je huid en lippen worden bleek. De vermoeidheid kan gepaard gaan met hoofdpijn, duizeligheid en mogelijk flauwvallen. 

Slide 14 - Slide

Witte bloedcellen
(leukocyten)
Witte bloedcellen hebben een celkern. 
Ze hebben geen vaste vorm.

Bloedvaten vertakken zich tot hele dunnen bloedvaten, de haarvaten. Een haarvat is maar 1 cel dik. 

Door hun vorm kunnen de witte bloedcellen gemakkelijk door piepkleine openingen in de wand van de haarvaten.




Als je een wondje hebt en er komen bacteriën of andere lichaamsvreemde ziekteverwekkers in je lichaam, dan komen de witte bloedcellen in actie.
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen. 
Deze hebben een verschillend taak.

Slide 15 - Slide

Insluiten
Als een bacterie of een andere ziekteverwekker je lichaam binnenkomt kan de witte bloedcel deze 'insluiten'.
De witte bloedcel verlaat het bloed. 

Na het insluiten gaan de 'indringers' en de witte bloedcel dood. Er ontstaat dan etter of pus, dat zie je bijv. bij een wondje ontstaan.

In mm3 bloed zitten ongeveer 
                                    7000 witte bloedcellen

'Extra'
Als rode bloedcellen na 120 dagen uit elkaar vallen, worden ze ook op deze manier door de witte bloedcellen opgeruimd.

Slide 16 - Slide

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren

Slide 17 - Quiz

Bloedplaatjes
zijn delen van cellen
Bloedplaatjes zijn eigenlijk geen cellen. 
Het zijn uit elkaar gevallen cellen. 
Ze hebben dan ook geen kern. 

Bloedplaatjes zorgen voor de stolling van bloed bij bijvoorbeeld wondjes. 
In bloedplaatjes zit een stof die zorgt voor stolling van bloed buiten een bloedvat. 

Soms stolt bloed binnen een bloedvat. Dan ontstaat er een prop. Je noemt dit trombose.
Extra
Rode bloedcellen vallen na 120 dagen uit elkaar.
Een deel daarvan 'wordt bloedplaatje'.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Etter of pus bestaat uit..
(kies het beste antwoord)
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
dode ziekteverwekkers en dode witte bloedcellen
D
rode bloedcellen

Slide 20 - Quiz

Maken Thema 1:

Huiswerk 12 december
Maken § 3.1: 1-6
+
Leren 3.1

Maken § 3.1: 1-4
+
Leren 3.1


BK
KGT

Slide 21 - Slide

Doel: Bloed
3.1.1 Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 22 - Slide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 23 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Slide

Bloedplasma
Vaste
bestanddelen
7 % Eiwitten 
91 % Water
2 % Opgeloste stoffen
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen
Rode bloedcellen
Samenstelling van het bloed:
 55 % bloedplasma + 45 % vaste bestanddelen
Bloedplasma bestaat uit eiwit / water en opgeloste stoffen.
In het bloedplasma zweven de vaste bestanddelen
plasmadonor
Plasmadonor:  Wel zo’n 100 verschillende ziekten kunnen worden behandeld met eiwitten uit bloed van plasmadonors. Het bloed van een patient stolt bijvoorbeeld niet of de patient mist eitwit waardoor infecties de patient (erger) ziek maken. De minimale leeftijd om plasmadonor te worden is 18 jaar. Ook voor het doneren van bloed moet je 18 jaar zijn.

Slide 27 - Slide

g
Bloedplasma
1
Vaste bestanddelen
2
Witte bloedcellen
7
Bloedplaatjes
6
Opgeloste stoffen
5
Water
4
Eiwitten
3
Rode bloedcellen
8
Vertel wat je weet!

Samenstelling van het bloed

Slide 28 - Slide


Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 29 - Quiz

Antistoffen
bijv. tegen corona
Sommige witte bloedcellen kunnen antistoffen maken. Dat doen ze als een lichaamsvreemde stof het lichaam binnen is gekomen. Bijvoorbeeld bij een griepvirus.

Het maken van genoeg antistoffen kost tijd. 
Je voelt je dan ziek. 

Pas als er voldoende antistoffen zijn, kan het griepvirus onschadelijk worden gemaakt en voel je je beter. 

Slide 30 - Slide