De present simple duidt vooral op feiten, terwijl de present continuous de duur van een actie/handeling onderstreept.
De present simple (tegenwoordige tijd) gebruik je voor acties die in het heden plaatsvinden, zoals permanente situaties, gewoontes en feiten.
De present continuous (progressieve vorm van de tegenwoordige tijd) gebruik je niet voor permanente situaties, maar voor situaties/acties die nu bezig zijn. De nadruk ligt telkens op de duur van een actie.