Chapter 3: Showbizz: Herhaling

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Chapter 3

All about heroes

Herhalen

Lesdoel

Ik ben klaar voor de toets van H3

Words

Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 

Typ de juiste vertaling in.

Vertaal: spotlight

Vertaal: red carpet

Vertaal: breakthrough

Vertaal: to practise

Vertaal: to recognise

Vertaal: autograph

Present Perfect

Houden we een quiz over de tijd: Present Perfect

Wanneer gebruik je de present perfect?

1. Bij iets in het verleden dat nu nog aan de gang is.
2. Iets is in het verleden gebeurd en afgesloten
3. Iet is in het verleden gebeurd en je merkt nu de gevolgen
4. Iets wat in het heden aan het gebeuren is.

De present perfect gebruik je als iets in het verleden is gebeurd en je daar nu het resultaat nog van merkt.

1. juist
2. onjuist

Om de present perfect te maken zet je have of has voor het werkwoord.

1. juist
2. onjuist

De present perfect

Vorm je door

Have/has + voltooid deelwoord. 

2 soorten werkwoorden:

Regelmatige: ed erachter

Onregelmatige: derde uit de lijst van onregelmatige werkwoorden

Drie stappen

1. Stap 1: over wie gaat de zin?
2. Stap 2: voeg have of has toe in de zin  
3. Stap 3: voeg het voltooid deelwoord van het werkwoord toe in de zin. 

My scooter … down.

1. have broke
2. have broken
3. has broke
4. has broken

We … across the Pacific.

1. have sailed
2. have sail
3. has sailed
4. has sail

Karim … three pieces of pizza.

1. have ate
2. have eaten
3. has ate
4. has eaten

I … 5 miles to get here.

1. have drove
2. have driven
3. has drove
4. has driven

Adjectives

Nu gaan we oefenen met Adjectives

https:

Adjective

Kies het juist bijvoeglijk naamwoord uit.

Nigel drives a _____ car.

1. beautiful
2. beautifully

Dominique is a very _____ boy.

1. smart
2. smartly

Olaf always wears _____ clothes.

1. nice
2. nicely

D'Rachell lives in a _____ house.

1. big
2. bigly

Esmanur has _____ eyes.

1. good
2. goodly

Jacinda has a _____ bag.

1. pretty
2. prettily

Vincent is a very _____ boy.

1. smart
2. smartly