X

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Havo 4 - Woche 4 - Stunde 1

Planung

• Wochenaufgaben checken

• Kapitel 3 - Lektion 4

       Grammatik: Uitleg bijvoegelijk               naamwoord + Aufgabe 44, 46, 47, 

       48, 49 

       

Ziele

• Je kunt de bijvoeglijk naamwoorden in het Duit herkennen en correct toepassen. 

Wochenaufgaben checken

Fertig: K3

• Lektion 4: Aufgabe 36, 37, 38 39, 40, 41, 42, 43, 44
  
• Wiederholung Toetsweek 2: Aufgabe Bookdwidgets Verben mit einem Fall
  

Kennen:

• Lernox Lektion 3 N-D
  
• Lernbox Lektion 4 D-N

https:

https:

Grammatik - Vorkenntnisse

Onderstaande kennis heb je nodig voor de bijvoeglijk naamwoorden:

• (keuze)voorzetsels met 3e en 4e naamval
• werkwoorden met een vaste naamval
• naamvallen door zinsontleding: onderwerp (1e), lijdend voorwerp (4e), meewerkend voorwerp (3e)
• Ein- Gruppe 1e, 3e, 4e naamval
• Der- Gruppe 1e, 3e, 4e naamval

Voorkennis

Onderstaande kennis heb je nodig voor de Grammatik van K5

Paragraf E: Grammatik A

De naamvallen worden in het Duits niet alleen gebruikt na een voorzetsel, maar ook om aan te geven of het om het onderwerp, meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp in een zin gaat. Als er geen voorzetsel in een zin staat, dan moet je ontleden om de juiste naamval te bepalen. Bijvoorbeeld:

Ich habe dich nicht in der Schule gesehen. (ich = ow & dich = lv)

Gemeinsam besprechen: Fragen Aufgabe 19, 20, 21, 22

Selbstständig machen: Aufgabe 19, 20, 21, 22

Fertig = 

• Slim stampen: Paragraf A, B, C, D, G, H, overhoren D-N & N-D
• Verbessern: Paragraf A, B, C, D, H, G

Let op: alles van Slim Stampen moet deze week af zijn voor o/v/g + alle opdrachten van Paragraf A, B, C, D, H voldoende. 

An die Arbeit 

Nächste Stunde

• Paragraf E: Grammatik B: meerwerkend voorwerp 3e naamval