H5 De trappen van vergelijking 2BK

Hdst 5 Formuleren
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hdst 5 Formuleren

Slide 1 - Slide

Doel van de les
  • Je weet hoe je de trappen van vergelijking    gebruikt.

Slide 2 - Slide

Uitleg 
Als je twee dingen met elkaar wilt vergelijken, dan gebruik je vaak de trappen van vergelijking en de woordjes als en dan.

Er zijn drie trappen: de stellende trap, de vergrotende trap en de 
overtreffende trap. 

Meestal zet je in de vergrotende trap -er achter het woord en in de overtreffende trap -st achter het woord. Soms verandert het woord helemaal.

Slide 3 - Slide

            Trappen van vergelijking

Slide 4 - Slide

Stellende trap
dik
klein
lief
leuk
aardig
mooi
duur
veel

Slide 5 - Slide

Schrijf de trappen van vergelijking op van: leuk

Slide 6 - Open question

Schrijf de trappen van vergelijking op van: gek

Slide 7 - Open question

Stellende trap
zoveel mogelijk woorden

Slide 8 - Mind map

Vergrotende trap
zoveel mogelijk woorden

Slide 9 - Mind map

Overtreffende trap
zoveel mogelijk woorden

Slide 10 - Mind map

Vul het ontbrekende woord in
... - ouder - oudst

Slide 11 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in
... - vreselijker - ...

Slide 12 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in
krakkemikkig - ... - ...

Slide 13 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in
...-diepgaander- ...

Slide 14 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in
stroef-stroever- ...

Slide 15 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in
...-later- ...

Slide 16 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in
...-later- ...

Slide 17 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in
lief-...- ...

Slide 18 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in
...-...- best

Slide 19 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in
...-meer- ...

Slide 20 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in
...-...- minst

Slide 21 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in
graag-...- ...

Slide 22 - Open question

Vul de goede vorm van het woord in.
De kleding van Sanne is het... van allemaal. (mooi)

Slide 23 - Open question

Vul de goede vorm van het woord in.
Het is op de zolder... dan hier in de woonkamer. (donker)

Slide 24 - Open question

Vul de goede vorm van het woord in.
Dennis doet raar, maar Daniël doet... (raar)

Slide 25 - Open question

Aan de slag!
Blz. 194 t/m 196 opd 1 t/m 5

Slide 26 - Slide