woensdag 12 april A-wit

Wat gaan we doen?
Gedicht "Klimaatridder"
Huiswerk check
Interpunctie (punctuation)
Hoeveel woorden weet ik?
Lezen "Het Nederlandse weer"
Oefenen met onregelmatige werkwoorden (week 13, 14 en 15)



 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
Gedicht "Klimaatridder"
Huiswerk check
Interpunctie (punctuation)
Hoeveel woorden weet ik?
Lezen "Het Nederlandse weer"
Oefenen met onregelmatige werkwoorden (week 13, 14 en 15)



 

Slide 1 - Slide

Gedicht
Wat is de titel van het gedicht?
Wat betekent dit?
Waar gaat het gedicht over?

Slide 2 - Slide

Huiswerk check!
Disk woorden leren thema Nederland
Lezen uit woordenschat "Het Nederlandse weer".
Van A tot Zin: 
blz 104 nr. 1
blz. 106 nr. 2
Blz. 107 nr. 4

Slide 3 - Slide

Interpunctie (punctuation)
de punt . 
de komma , (comma)
punt komma ; (semi-colon)
de dubbele punt : (colon)
aanhalingstekens (quotation marks)
hoofdletters
vraagteken ? en uitroepteken !

Slide 4 - Slide

;
Hij heeft zijn zonnebril niet meegenomen; het wordt niet zo mooi weer.

Ik ben vroeg opgestaan; ik had nog veel te doen vandaag.

Slide 5 - Slide

Een dubbele punt (colon):
Ik heb gisteren heel veel gedaan: nieuwe hemdjes gekocht, de hond uitgelaten, mijn huiswerk gemaakt en een film gekeken.

De dokter zal als volgt te werk gaan: allereerst meet hij je bloedruk....

Mijn leraar zei vandaag: "Als iedereen zijn best doet, ....

Slide 6 - Slide

Een komma , gebruik je:
Als je klaar bent, mag je naar huis.
Ik heb vanmorgen een appel, twee boterhammen, een gekookt ei en thee gehad.
Die mooie, nieuwe auto.
Beste heer Jansen,


Slide 7 - Slide

Een komma , gebruik je:
Joost, waar ben je? Waar ben je, Joost?

Joost en Tirza, de leerlingen die vandaag te laat waren, moeten eerder op school komen.

Ik moet eten, maar ik heb geen honger. Hij is blij, want hij is jarig.

Slide 8 - Slide

Zet hoofdletters en leestekens:
1 samira houdt van appels bananen mandarijnen en peren
2 hoera ik heb een 8 voor mijn toets
3 wanneer kom je weer op school
4 felix zegt we moeten nu echt gaan over 5 minuten komt de bus

Slide 9 - Slide

Zelf aan de slag!
Woorden het Nederlandse weer:
Wat is de betekenis?
Wat is het meervoud?
Omschrijf het woord!

Slide 10 - Slide

onregelmatige werkwoorden
1. beginnen                     verleden tijd?              voltooid deelwoord? 
2. blijven
3. brengen
4. denken
5. doen

Slide 11 - Slide

onregelmatige werkwoorden
1. eten                            verleden tijd?               voltooid deelwoord?
2. gaan
3. hebben
4. helpen
5. kijken
6. komen

Slide 12 - Slide


1. slapen
2. sluiten
3. spreken
4. springen
5. vallen
6. vechten

7. kopen
8. krijgen
9. lezen
10. lopen
11. rijden
12. schrijven

Slide 13 - Slide