Persoonsvorm

1E/1F Nederlands
26 oktober 2023
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1E/1F Nederlands
26 oktober 2023

Slide 1 - Slide

Planning
- Voorlezen
- Uitleg planning komende lessen
- Lesdoelen bespreken
- Uitleg theorie met behulp van oefeningen
- Aan de slag

Slide 2 - Slide

Koning van Katoren

Slide 3 - Slide

Planning komende lessen
We gaan verder met het onderdeel Taalverzorging. De onderwerpen die we gaan bespreken zijn:
- Persoonsvorm
- Onderwerp
- Werkwoordelijk gezegde
- Lijdend voorwerp

Daarnaast lezen we verder in het leesboek.

Slide 4 - Slide

Lesdoel
Je leert de persoonsvorm en zinsdelen van een zin vinden.

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm

Slide 6 - Mind map

Persoonsvorm en zinsdelen
Op de Veluwe hebben we wilde zwijnen gezien.

In elke zin staan één of meer werkwoorden. Een van die werkwoorden is de persoonsvorm.

Welke werkwoorden zien we in bovenstaande zin?

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm en zinsdelen
Op de Veluwe hebben we wilde zwijnen gezien.

Er zijn twee manieren om te ontdekken welk (werk)woord in de zin de persoonsvorm is.

1. Tijdproef: Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
2. Vraagproef: Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden. Het werkwoord dat vooraan staat, is de persoonsvorm.

We passen de vraagproef en tijdproef toe op bovenstaande zin.

Slide 8 - Slide

Pas de tijdproef toe:

Mevrouw Van Deest probeert de persoonsvorm uit te leggen.

Slide 9 - Open question

Wat is de persoonsvorm?

Mevrouw Van Deest probeert de persoonsvorm uit te leggen.


Slide 10 - Open question

Pas de vraagproef toe:

Jullie zijn goed aan het oefenen.

Slide 11 - Open question

Wat is de persoonsvorm?

Jullie zijn goed aan het oefenen.

Slide 12 - Open question

Zinsdelen
Op de Veluwe hebben we wilde zwijnen gezien.

De zin bestaat uit zinsdelen. Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. 

Om zinsdelen te vinden, kun je de zinsdeelproef toepassen = voor de persoonsvorm staat maar één zinsdeel. Je kunt dus proberen welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten.

We oefenen het met bovenstaande zin.

Slide 13 - Slide

Uit welke zinsdelen bestaat deze zin:

Chris gaat in de vakantie naar Aruba.

Tip: zoek eerst de persoonsvorm!

A
Chris gaat / in de vakantie / naar Aruba
B
Chris / gaat / in de vakantie / naar Aruba
C
Chris / gaat / in / de vakantie / naar / Aruba
D
Chris / gaat in de vakantie / naar Aruba

Slide 14 - Quiz

Uit welke zinsdelen bestaat deze zin:

Dit meisje wil aanstaande zaterdag graag voetballen.

Tip = zoek eerst de persoonsvorm!
A
Dit meisje / wil / aanstaande zaterdag graag / voetballen
B
Dit meisje / wil / aanstaande / zaterdag / graag voetballen
C
Dit meisje / wil / aanstaande zaterdag / graag / voetballen
D
Dit / meisje / wil / aanstaande zaterdag / graag voetballen

Slide 15 - Quiz

Aan de slag
Maken opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 202 + 203

Je mag zachtjes samenwerken met degene naast je.
Stel vooral ook vragen aan de docent!

Slide 16 - Slide

Lesdoel
Je leert de persoonsvorm en zinsdelen van een zin vinden.

Slide 17 - Slide