Vrijdag 28 juni

Zinnen maken

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Zinnen maken

Slide 1 - Slide

Vrijdag                                                  28  juni  2024                     
jhjjWoo
08.30 - 09.10 uur
09.10 - 10.10 uur 
Lees-Café
Rekenen
10.10- 10.30 
P A U Z E
10.30- 11.20 uur 
Woordenschat (deel 1) 
11.20- 12.10 uur 
Luisteren & Praten: Jeugd Journaal
12.10- 12.40 uur 
P A U Z E
12.40- 13.30 uur 
Woordenschat (deel 2) / Luisteren: Liedje
13.30- 14.20 uur  
Film: Sprited Away

Slide 2 - Slide

Zinnen maken

Lees-Café

Slide 3 - Slide

Herhaling: Welke gewichten kennen jullie?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Zinnen maken

Slide 7 - Slide

de hoofdzaak
(zelfst. naamw. (znw)
  • de belangrijkste informatie
  • dat wat het belangrijkste is
  • bijvoeglijk. nw: hoofdzakelijk
  • tegenstelling: bijzaak,  detail
  • Zin: De hoofdzaak is dat je je schoolwerk kunt doen.
  • Zin: De echte hoofdzaken in het leven zijn gezondheid, liefde en geld om te kunnen leven. Veel andere zaken zijn details.

Slide 8 - Slide

inderdaad
  • dit woord gebruik je bij:  bevestiging
  • bij iets dat je ook zo vindt= bij overeenstemming = dezelfde mening hebben, als je het eens bent
  • Zin: De inschrijving bij de scholen moet gedaan zijn voor de vakantie, toch? Inderdaad, dat klopt!
  • Zin: 'Inderdaad,  ik vind ook dat kinderen moeten kunnen spelen'. 

Slide 9 - Slide

overnemen
(scheidbaar werkwoord)

  • de taak/het werk van iemand anders gaan doen
  • een voorwerp van iemand anders krijgen/kopen en verder gebruiken.
  • werkwoord: ik neem over, ik nam over, ik heb overgenomen
  • Zin: Ik heb het werk van mijn collega overgenomen, nu doe ik haar werk.
  • Zin: Als jij mijn werk overneemt, neem ik jouw werk over.

Slide 10 - Slide

reserveren
(werkwoord (ww)
  • voor jou apart houden, alleen voor jou/voor mij 
  • alvast een plek vasthouden voor jou/voor mij
  • werkwoord: ik reserveer, ik reserveerde, ik heb gereserveerd
  • zelfst. nw: de reservering
  • Zin: Ik heb een boek gereserveerd bij de boekwinkel.
  • Zin: Zullen wij reserveren bij de bioscoop, dan weten we zeker dat we een plek hebben.

Slide 11 - Slide

reeds
  • heeft te maken met tijd 
  • synoniem: al / voorbij gegaan
  • Zin: De tijd is reeds voorbij  nu is het te laat. 
  • Zin: De reservering is reeds gedaan, jullie hebben zeker een plek! 

Slide 12 - Slide

Zinnen maken

Slide 13 - Slide

De hoofdzaak is........?
A
een detail.
B
dat wat het belangrijkste is.
C
de belangrijkste informatie.
D
een bijzaak.

Slide 14 - Quiz

Wat betekent overnemen?
A
niets doen
B
werk van een ander doen
C
alleen je eigen werk doen

Slide 15 - Quiz

Waar wordt het woord
inderdaad
goed gebruikt?

A
Mevrouw Femke heeft inderdaad een bril op.
B
Mevrouw Yvonne heeft inderdaad een bril op.
C
Mevrouw Marieke heeft inderdaad een bril op.

Slide 16 - Quiz

In welke zin lees je de betekenis van
reserveren?
A
Ik bel vanavond naar de bioscoop voor een plaats.
B
Ik bel niet hoor, ze hebben vast wel plek.
C
Ik wil graag zeker weten dat ik het boek als eerste kan kopen.
D
Ik denk dat we wel kunnen eten in dat restaurant. We zien het wel als we daar zijn.

Slide 17 - Quiz

Het woord
reeds
heeft te maken met......
A
een antwoord
B
tijd
C
een vraag
D
plaats

Slide 18 - Quiz

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 19 - Slide

De reservering is ........ gedaan. Als we bij de bioscoop zijn, kunnen we meteen naar binnen.

Slide 20 - Open question

Je hebt gelijk. Het is .................. zo dat je moet gaan fietsen. Dat is goed voor je gezondheid

Slide 21 - Open question

...... ................... is, dat het werk goed moet gebeuren.

Slide 22 - Open question

Heb jij al ............ voor dat leuke restaurant?

Slide 23 - Open question

Je mag deze fiets voor tien euro van mij .......................

Slide 24 - Open question

Zinnen maken

We draaien het rad. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: de hoofdzaak, inderdaad,
overnemen, reserveren en reeds

Slide 25 - Slide

Luisteren - "Automatisch" van Flemming
1. Alleen luisteren
2. Opschrijven
    Welke woorden 
    hoor je?
3. Gatentekst
    Vul de tekst in                met wat je hoort  

Slide 26 - Slide

00:50 tot 07:00
05:00 tot 12:00
10:00 tot 15:00
15:00 tot 20:00
Het Jeugd Journaal - stapje voor stapje 

Slide 27 - Slide

1. Kijk samen met jouw groep naar een deel van de aflevering.
2. Schrijf op wat de thema's zijn. 
3. Schrijf voor elke thema heel kort op waar het over draait. 

1. Ga naar jouw nieuwe groep. Jij bent hier de expert. 
2. Vertel om de buurt kort over te thema's die jij hebt gezien.
3. Maak als groep een lijst met alle thema's van de aflevering. 


Het Jeugd Journaal - De opdracht 

Slide 28 - Slide

Het Jeugd Journaal - Afsluiten 

Slide 29 - Slide

Zinnen maken

Spirited Away 

Slide 30 - Slide

Zinnen maken

Slide 31 - Slide

Zinnen maken

Slide 32 - Slide

Zinnen maken

Slide 33 - Slide

Zinnen maken

Slide 34 - Slide

Zinnen maken

Slide 35 - Slide

Zinnen maken

Slide 36 - Slide