Vrijdag 15 maart

Lezen & Uitwisselen
Goedemorgen allemaal! 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Lezen & Uitwisselen
Goedemorgen allemaal! 

Slide 1 - Slide

Vrijdag                                                  15 maart 2024                     
jhjj
08.30 - 09.10 uur
09.10 - 10.10 uur 
Inloop & lezen
Rekenen
10.10- 10.30 
P A U Z E
10.30- 11.20 uur 
Woordenschat (Dag 5) 
11.20- 12.10 uur 
DISK & Kahoot
12.10- 12.40 uur 
P A U Z E
12.40- 13.30 uur 
Jeugd Journaal 
13.30- 14.20 uur  
Luisteren

Slide 2 - Slide

Lezen & Verzamelen 
  1. Je leest voor 15 minuten
  2. Tijdens het lezen zoek je naar drie types van woorden en schrijft er  5  van elk typ op 
  3. Wij verzamelen alle woorden samen aan het bord
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Lezen & Verzamelen
werkwoorden
Wat doet iemand? 
bijvoeglijk naamwoorden
Wie is iets of iemand? 
voegwoorden
Hoe werden twee 
zinnen verbonden

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

11 
112
27
238
55
581
99 
109
97 301
17
1001

Slide 6 - Slide

                 Nog een paar tips...
11 
112
27
238
55
581
99 
109
97 301
17
1001

Slide 7 - Slide

Zelfstandig rekenen
  • Reken verder op tot aan het eind va het hoofdstuk. 
  • Heb je hulp nodig? Vragen!  
  • Om 9:55 beginnen wij met het vergelijken. Controleer zelf of jouw antwoorden goed zijn. 
optelsom
keersom

Slide 8 - Slide

Bonusvragen! 
Wat is een keersom



Wat is een optelsom



Wat is een grote verschil tussen optellen en vermenigvuldigen en aftrekken en delen? 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

bepaald/ bepalen
  • een bepaalde zaak is precies vastgesteld en is anders dan andere zaken
  • bepaald niet …; niet bepaald …
  • niet erg …; niet bijzonder …
  • Zin: Dit museum is op een bepaalde dag in de week gesloten, maar ik weet niet  welke dag.
  • Zin: Laten we de verwarming hoger zetten, want het is bepaald niet warm in huis.

Slide 11 - Slide

raken
  • ermee te maken krijgen/betrokken worden bij een situatie
  • ergens emotioneel van worden
  • iemand treffen: Ik heb hem niet expres met de bal geraakt.
  • ww: het raakt mij, het raakte mij, het heeft mij geraakt 
  • Zin: Als er een ruzie in de klas is raakt mij dat ook, want dan vind ik het niet fijn in de klas.
  • Zin: Ik werd geraakt door zijn zielige verhaal.

Slide 12 - Slide

ontzettend
  • heel erg
  • heel veel
  • heel groot 
  • Zin: Jullie hebben ontzettend goed je best gedaan tijdens de  les.
  • Zin: Ik heb ontzettend leuke klasgenoten dit jaar. 

Slide 13 - Slide

pas
  • nog maar net
  • kort geleden/nog niet lang
  • Zin: Het is nog maar pas dat hij hier op school zat.
  • Zin: Pas geleden gingen wij nog weleens naar de bioscoop, maar nu niet meer.

Slide 14 - Slide

vertrouwd
  • iets wat bekend is
  • iets waaraan (wat)/aan wie je gewend bent 
  • het is vertrouwd, het was vertrouwd, het is vertrouwd geworden
  • Zin Deze omgeving is mij vertrouwd, want daar woon ik. 
  • Zin: De leerlingen zijn nu wel vertrouwd met hun nieuwe                     klasgenoten, want ze durven nu wel samen te werken.

Slide 15 - Slide

Waar lees je de betekenis van:
vertrouwd
A
Ik ben nog maar een paar keer in Den Helder geweest. Ik weet niet waar alles is.
B
Ik ben nog nooit in Den Helder geweest. Ik weet niets.
C
Ik weet alles te vinden in Den Helder. Ik woon hier al heel lang.

Slide 16 - Quiz

Ik zoek een bepaalde persoon. Wie is het?
Deze persoon werkt op de Schakel. Het is een vrouw. Ze heeft kort haar. Ze heeft een bril. Zij is ouder dan 50 jaar.
A
mevrouw Marieke
B
mevrouw Yvonne
C
mevrouw Vera
D
meneer Jelle

Slide 17 - Quiz

Door welke film of serie ben jij wel eens geraakt? Bij welke film of serie heb je emotie gevoeld?

Slide 18 - Open question

Wat vind jij ontzettend leuk om te doen met je vrienden?

Slide 19 - Open question

Zet deze bepalingen van tijd in de juiste volgorde. Van pas geleden naar nu.
1
2
3
4
Vorige week
Vorige maand
Vandaag
Gisteren

Slide 20 - Drag question

1. Schrijf (minimaal) een zin met een van de nieuwe woorden op het bordje. 

2. Laat jouw zin aan jouw buurman of buurvrouw zin. Kontroleer: Is het nieuwe woord goed gebruikt? Is het werkwoord goed vervoegt? Zijn punten een hoofdletters goed? 


raken 
vertrouwd zijn
 pas
bepaald
ontzettend


Slide 21 - Slide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk VRIJE TIJD
Ben je klaar met de opdrachten, vraag dan om de toets.

Slide 22 - Slide

00:50 tot 07:00
05:00 tot 12:00
10:00 tot 15:00
15:00 tot 20:00
Het Jeugd Journaal - stapje voor stapje 

Slide 23 - Slide

Luisteren - "Paracetamollen" van Flemming
1. Alleen luisteren
2. Opschrijven
    Welke woorden 
    hoor je?
3. Gatentekst
    Vul de tekst in          met wat je hoort 
3. Groepswerk 
    Vergelijken en samen de       vragen beantwoorden 

Slide 24 - Slide