3.2 de meest gebruikte leestekens p.173
de komma- in opsommingen
Op mijn stage moet ik stoffen, vegen, koken en afwassen.
- tussen twee persoonsvormen van het werkwoord
Als ik druk ben, vergeet ik soms de tijd.
- voor en/of na een aanspreking
Mevrouw, heeft u de toets al nagekeken?
- voor voegwoorden
Ik doe de deur op slot, voordat ik de afdeling verlaat.