NUN 1F-2F H.3.2 leestekens

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   mei 2022

1 / 43
next
Slide 1: Slide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   mei 2022

Slide 1 - Slide

Spelling. H.3 Hoofdletters en leestekens
§ 3.1 Hoofdletters
§ 3.2 Leestekens
§ 3.3 Tekens bij woorden

We beginnen met gesloten boek.

Op scherm 21 begint het vervolg van de theorie.

Slide 2 - Slide

H. 3.2 Leestekens                              p.173 en 175
Leestekens worden gebruikt om de structuur van een tekst duidelijker te maken.
de meest gebruikte leestekens              de overige
de punt   .                             de dubbele punt   :
de komma   ,                         de aanhalingstekens'  '
het vraagteken   ?
het uitroepteken   !

Slide 3 - Slide

3.2 de meest gebruikte leestekens               p.173
de punt    - aan het eind van elke zin
               - soms bij afkortingen
voorbeelden:
- Ik wil graag informatie over bloedtransfusie.
  We hebben een prettige dag gehad.
- a.j.b.
  i.v.m.    >>>

Slide 4 - Slide

afkortingen van het vorige scherm
a.j.b.   - alsjeblieft

i.v.m.   - in verband met  
                (vanwege, omdat, heeft te maken met)
Let op:
Na elke letter moet je een punt noteren.

Slide 5 - Slide

3.2 de meest gebruikte leestekens             p.173
de komma
- in opsommingen
Op mijn stage moet ik stoffen, vegen, koken en afwassen.
- tussen twee persoonsvormen van het werkwoord
Als ik druk ben, vergeet ik soms de tijd.
- voor en/of na een aanspreking
Mevrouw, heeft u de toets al nagekeken?
- voor voegwoorden
Ik doe de deur op slot, voordat ik de afdeling verlaat.

Slide 6 - Slide

3.2 de meest gebruikte leestekens                  p.173
het vraagteken
- na een vraag
Kunt u mij de folders toesturen?
Waar liggen de luiers?

Maar zonder vraagteken:
Ik vraag hem wie er vandaag geholpen moet worden.

Slide 7 - Slide

3.2 de meest gebruikte leestekens                p.173
het uitroepteken   (De spreker vindt het belangrijk.)
- na een opdracht (een bevel)
- na een uitroep
voorbeelden
- Pas op die auto!           Doe het raam dicht!

- Super!                         Getver!

Slide 8 - Slide

3.2 de meest gebruikte leestekens                  p.173
Bestudeer p. 173: doel, uitleg, voorbeeld .

Gebruik indien nodig de woordenlijst in BB.

Maak opdracht 1 op p.174 .

timer
8:00

Slide 9 - Slide

p.174, opdracht 1
Typ nummer 4 helemaal, met leestekens.
timer
1:00

Slide 10 - Open question

p.174, opdracht 1
mbo- middelbaar beroepsonderwijs
1. Het is glad buiten, pas op!
2. Wanneer gaan jullie op vakantie?
3. Bij de receptie kun je informatie krijgen.
4. Kunt u uw persoonlijke gegeven a.u.b. invullen?
5. Wat fantastisch dat jullie er allemaal zijn!
6. Dana, ik zou je graag wat willen vragen.

Slide 11 - Slide

p.174, opdracht 2 en 3
Maak opdracht 2 en 3.
Die gaan we straks bespreken.
Opdracht 4 is huiswerk.

Slide 12 - Slide

p.174, opdracht 2, nummer 1

Voordat je een bestand opslaat, moet je het een naam geven.

Reden voor de komma:
timer
0:30
A
opsomming
B
twee persoonsvormen
C
aanspreking
D
voegwoord

Slide 13 - Quiz

p.174, opdracht 2
2. Mandy, heb jij de brochures verstuurd?  
                                                      C aanspreking
3. Bij die sportschool doe ik aan fitness, yoga en bootcamp.
                                                      A opsomming
4. Jayden ruimt het gereedschap op, terwijl Janske de
    werkplaats veegt.
                                                      D voegwoord

Slide 14 - Slide

p.174, opdracht 3, nummer 4
Type de hele zin met de komma('s).
timer
1:00

Slide 15 - Open question

p.174, opdracht 3
1. In die kast liggen potloden, pennen en notitieblokken. 
                                                                            opsomming
2. Als u dit formulier invult, wordt u zo snel mogelijk teruggebeld.                                           twee persoonsvormen
3. Ik wil u hartelijke danken voor uw medewerking aan deze enquête, mevrouw Blok.                          voor een aanspreking
4. (...) afgesproken, maar (...)                  voor een voegwoord
5. Wanneer je aankomt, kun je je melden bij de receptie. 
                                                             twee persoonsvormen

Slide 16 - Slide

p.174, opdracht 4
Opdracht 4 is huiswerk.

Je kunt je antwoorden controleren in de LessonUp-les.

Slide 17 - Slide

p.174, opdracht 4
Type nummer 1 met alle leestekens.
timer
1:00

Slide 18 - Open question

p.174, opdracht 4
Type nummer 3 met alle leestekens.
timer
1:00

Slide 19 - Open question

p.174, opdracht 4          (met reden voor de komma
                                      zoals in opdracht 2)
2. U kunt me op maandag, dinsdag, woensdag en  A vrijdag bereiken, meneer Wils.                              C
4. Deze bestelling komt een dag later, want de      D levering wordt gecontroleerd bij de grens.
5. Als u vanmiddag langskomt, reserveer ik           B
nu alvast de artikelen voor u.

Slide 20 - Slide

§ 3.2   de overige leestekens     p.175
We beginnen met de boeken dicht.

De overige leestekens zijn:
- de dubbele punt   (:)
- de aanhalingstekens (' ...  ')

Slide 21 - Slide

§ 3.2   de overige leestekens                          p.175
de dubbele punt
- voor een opsomming
Mijn werkzaamheden zijn: spelletjes doen, koffie schenken en praatjes maken.
- voor een uitleg / instructie
Gebruik van het koffieapparaat: stekker erin, water bijvullen ...
- om aan te geven dat iemand iets gaat zeggen
De stagebegeleider zei: 'Je moet meer initiatief nemen.'

Slide 22 - Slide

§ 3.2   de overige leestekens                          p.175
de aanhalingstekens (altijd voor en achter)
- Je geeft aan wat iemand (precies) zegt. (het citaat)
De cliënt eiste: 'Ik wil nu onmiddellijk naar buiten.'

Slide 23 - Slide

p.175 de overige leestekens
Bestudeer nu de uitleg op p.175.
Maak oefening 5 -7 op p.175.
Die gaan we straks controleren.

Huiswerk:
opdracht 8 en 9 op p.176

Slide 24 - Slide

p.175, opdracht 5
plaats v.d. dubbele punt
de reden
1
Roy vraagt: 'Waar ... vinden?'
wat iemand zegt, citaat
2
Zo update je een app: ga naar ...
uitleg, instructie
3
de volgende desserts: chocoladetaart, ...
opsomming
4
gaat als volgt: lever je stempas in, ...
uitleg, instructie

Slide 25 - Slide

p.175, opdracht 6
Type nummer 1 met de leestekens.
timer
1:00

Slide 26 - Open question

p.175, opdracht 6   citaten
2. De telefoniste vroeg: 'Heeft u interesse in een nieuw telefoonabonnement?'
3. De trainer herhaalde tegen de groep: 'We gaan eerst een warming-up doen.'
4. Ivanka zei tegen Isha: 'Jij bent veel beter in presenteren dan ik.'

Slide 27 - Slide

p.175, opdracht 7
Type nummer 1 met alle leestekens.
timer
1:00

Slide 28 - Open question

p.175, opdracht 7 citaten
2. De bloemist vroeg aan de klant: 'Wilt u 
gele of witte tulpen in uw boeket?'
3. De wandelaar zei: 'Als u hier links gaat, ziet u aan het einde van de straat de bouwmarkt.'
4. De verpleger herhaalde: 'U heeft pijn bij het ademen en bent snel vermoeid.'

Slide 29 - Slide

§ 3.2 Leestekens
huiswerk
Leer p. 173 -175
Maak p. 176.

In de volgende les gaan we jullie werk controleren, mits het door genoeg studenten is gemaakt.

Slide 30 - Slide

p.176, opdracht 8, nummer 1
In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?
timer
0:30
A
verstopt door kalk, maar dat is zo opgelost.
B
verstopt door kalk maar, dat is zo opgelost.

Slide 31 - Quiz

p.176, opdracht 8, nummer 2
In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?
timer
0:30
A
zijn ... gesloten' vroeg de man ...
B
zijn ... gesloten?' vroeg de man ...

Slide 32 - Quiz

p.176, opdracht 8, nummer 3
In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?
timer
0:30
A
naar mijn feest', zegt Jim, ...
B
naar mijn feest, zegt Jim, ...

Slide 33 - Quiz

extra, p.176

Slide 34 - Slide

p.176, opdracht 8, nummer 4
In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?
timer
0:30
A
afgelast want, er is ...
B
afgelast, want er is ...

Slide 35 - Quiz

p.176, opdracht 9
Alle zinnen horen bij elkaar. Het gaat hier om een tekst.
>>>

Slide 36 - Slide

p.176, opdracht 9

Om wat voor soort tekst gaat het hier?
timer
1:00
A
de instructie
B
de advertentie
C
het verslag
D
de uitnodiging

Slide 37 - Quiz

p.176, opdracht 9: plaats de juiste leestekens.
Een dag op een vissersschip

Vorige week liep ik een dag mee met de stuurman van een vissersschip. Hij vroeg gelijk al: 'Houd je van water en ben je graag buiten?'
Ik houd wel van de buitenlucht. Als je graag op zee bent , is het een leuk beroep.
aangeven citaat - vraag - tussen twee persoonsvormen

Slide 38 - Slide

p.176, opdracht 9: plaats de juiste leestekens. (2)
De stuurman bestuurt de boot, maar hij vangt ook vissen met de rest van de bemanning. Die dag vingen we: mosselen, garnalen en platvissen. Toen we genoeg gevangen hadden, haalden we de netten binnen. Daarna moest ik de vissen sorteren. We moesten ook kapotte onderdelen van het schip repareren, dus je moet wel een beetje technisch zijn.
redenen voor de komma's: voegwoord - opsomming - twee persoonsvormen - voegwoord

Slide 39 - Slide

p.176, opdracht 9: plaats de juiste leestekens. (3)
De voordelen van werken op zee: je bent lekker buiten, je zit nooit stil en de sfeer op de boot is goed. Werken op zee is top! Je moet alleen geen last van heimwee hebben, want je bent soms wel drie weken onderweg.
redenen van de leestekens:
opsomming - positieve uitroep - voegwoord

Slide 40 - Slide

p.176, extra bij het verslag
Hoe sluit de schrijver het verslag af?
timer
1:00
A
met een samenvatting
B
met een eigen mening
C
met nieuwe informatie
D
met van alles wat

Slide 41 - Quiz

extra, p.176
Kijk nog eens naar de alinea-indeling van het verslag.

Zou jij dat op dezelfde manier doen?

Slide 42 - Slide

extra opdracht in BB voor aanhalingstekens
cursus 2021-2022
periode 4
NL
aanvullend materiaal
Gedicht over een klein meisje dat praat met haar vader.

Slide 43 - Slide