2mhv - week 24

1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Nog even over die hoofdletters
Zoals jullie weten moeten zelfstandige naamwoorden in het Duits met een hoofdletter geschreven worden. Dit kan handig zijn!

Soms zie je een woord namelijk twee onder elkaar in het woordenboek staan, maar het ene woord is met hoofdletter (dus een zelfst. naamwoord) en het andere niet. Dit is dan bijvoorbeeld een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord). 
Arm vs arm



Slide 4 - Slide

Geef allebei de vertalingen van:
1. grauen
2. Grauen

Slide 5 - Open question

Even over de vorm...
Misschien is het je al opgevallen, maar sommige Duitse woorden, worden op verschillende manieren (met verschillende “uitgangen”) geschreven. 
Je ziet soms ein, soms eine, en soms einer.

De betekenis is hetzelfde. In het Nederlands is dit ook zo. Denk maar aan "heet" of "hete" 

Hiermee moeten we rekening houden, als we van een woord de betekenis willen opzoeken in het woordenboek.

Slide 6 - Slide

Welk woord uit deze zin vind je niet in deze vorm in het woordenboek?
1. Wie heißt du?

Slide 7 - Open question

2. Ein Teller heiße Suppe

Slide 8 - Open question

3. Ich darf noch ein Stündchen schlafen

Slide 9 - Open question

4. Der kleine Finger

Slide 10 - Open question

5. Pferde sind größer als Schweine

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Vertaal naar NL:
Welche Aussage stimmt mit Absatz 2 überein?

Slide 15 - Open question

Welche Aussage stimmt mit Absatz 2 überein?
A
Die meiste Eltern wissen, welche Internetseiten ihre Kinder benutzen.
B
Nur wenige Eltern wissen, mit wem ihre Kinder übers Handy telefonieren.
C
Viele Eltern vertrauen darauf, dass ihre Kinder die Gefahren im Netz kennen.

Slide 16 - Quiz