Thema 6: Ecologie herhaling

Ecologie
§ 6 Ecologie
*Herhaling
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ecologie
§ 6 Ecologie
*Herhaling

Slide 1 - Slide

Ecologie herhaling
Het gaat over de relaties tussen organismen en hoe ze elkaar beïnvloeden. 

Slide 2 - Slide

Je ziet hier meerdere voedselketens. In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt.
Wie staat er aan het eind van deze voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger

Slide 3 - Quiz

-In een voedselweb of voedselketen is ieder organisme een schakel

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Dieren zijn altijd consumenten





producenten             
consumenten van de 1e orde (planteneters)
consumenten van de 2e orde (vleeseters)
planten zijn altijd producenten

Slide 6 - Slide

Voedselketen:
Producenten en consumenten
Consument van de eerste orde

Consument van de tweede orde
Consument van de derde orde
Consument van de vierde orde
Producent
(altijd fotosynthese) in de bladgroenkorrels/groene delen
  

Slide 7 - Slide

of algen
uit energiearme stoffen zoals water en co2

Slide 8 - Slide

fotosynthese
- Bij fotosynthese maakt de plant gebruik van energiearme stoffen om energierijke stoffen te maken. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Een reducent:
A
Ruimt de dode resten op
B
Is de belangrijkste consument.
C
Eet alleen maar dierlijk voedsel
D
Eet alleen maar plantrijk voedsel.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Voedselpiramides
Begin onderaan met een plant.
Aantallen: Geef het aantal organismen.
Biomassa = het gewicht van alle energierijke stoffen in een schakel --> altijd piramidevorm. 

Slide 13 - Slide

Energierijke stoffen

De plant maakt glucose door fotosynthese.

 Glucose is een energierijke stof. Andere voorbeelden van energierijke stoffen zijn koolhydraten, eiwitten en vetten. 

In energierijke stoffen zit energie.

Alle energierijke stoffen samen = biomassa

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Piramide van biomassa
Biomassa = totale gewicht van alle organische stoffen in een organisme. Dus het gewicht - het vocht

In een piramide van biomassa wordt
in elke schakel de biomassa kleiner.
Piramide van biomassa heeft 
altijd een piramidevorm.

Slide 16 - Slide

Energie in de voedselketen
De energie van de zon die via de producenten in de voedselketen komt, gaat niet allemaal naar de volgende schakel in de voedselketen. Een deel verdwijnt door verbranding en een deel wordt afgebroken door reducenten. Voor elke volgende schakel in de voedselketen blijft dus minder energie over. 
. door verbranding
• door uitscheiding
. ze sterven 

Energie verdwijnt uit de voedselketen

Slide 17 - Slide

Verbranding
In een plant vindt verbranding plaats. Bij verbranding reageert een energierijke brandstof met zuurstof. Daarbij komt energie vrij. In alle cellen van organismen vindt voortdurend verbranding plaats.
De belangrijkste brandstof voor planten, dieren en mensen is glucose. Je kunt de verbranding van glucose zo opschrijven:

Slide 18 - Slide

Wat zijn hier biotische factoren?
A
Regen en Ziektes
B
Voedsel en Ziektes
C
Regen en Voedsel
D
Alleen Ziektes

Slide 19 - Quiz

Abiotisch                Biotisch
Abiotische en biotische factoren= Ecosysteem
levende natuur
niet levende natuur

Slide 20 - Slide

Niveaus van ecologie
individu
één enkel organisme
populatie
individuen van hetzelfde soort in een gebied die zich  met elkaar voortplanten
levensgemeenschap
alles wat leeft in een gebeid
alle populaties in een gebied
ecosysteem
alle biotische en abiotische factoren in een gebied
de levensgemeenschap met abiotische invloeden

Slide 21 - Slide

Niveaus van ecologie
  • Individu: een organisme
  • Populatie: een groep individuen van hetzelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten
  • Levensgemeenschap: populaties van verschillende soorten in een bepaald gebied  vb een vijver, sloot
  • Ecosysteem: alle biotische en abiotische factoren in een gebied vb het bos

Slide 22 - Slide

Een populatie is een
A
Verzamelnaam voor alle dieren in een bepaald gebied
B
Verzameling van individuen van één soort in een bepaald gebied
C
Verzamelnaam voor alle dieren en planten in een bepaald gebied
D
Een groep dieren die voedsel voor elkaar zijn

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Optimumkromme
De tolerantiegebied is het gebied waarin de organismen kunnen overleven 
"de beste"

Slide 25 - Slide

Optimumkromme

Slide 26 - Slide

:3TL 

Slide 27 - Slide

Bij fotosynthese ....
A
Nemen planten zuurstof op en geven CO2 af
B
Nemen planten koolstof op en geven zuurstof af
C
Nemen planten C02 op en geven zuurstof af
D
nemen planten koolstof op en geven CO2 af

Slide 28 - Quiz

Koolstofkringloop

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Stikstof
kringloop
3TL

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

wandelende tak

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Wat voor snavel is dit?
A
Pincetsnavel
B
Zeefsnavel
C
Priemsnavel
D
Kegelsnavel

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Vetplant met waslaagje
  • Waterplanten hebben geen waslaagje, ze zijn al in het water. Ze hebben dus geen aanpassingen tegen de droogte nodig.
Tekst

Slide 41 - Slide

Waterplanten
  • in de modder van bodem en in het water is er weinig zuurstof
  • planten hebben als aanpassing Luchtkanalen in de stengels
  • zuurstof kan dus ook naar de wortels

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide