This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
- Je weet wat mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden zijn en welk lidwoord daarbij past.
- Je weet wat het bezittelijk voornaamwoord is en kunt deze in een zin toepassen.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.
De persoon is bijvoorbeeld eigenaar of maker van het genoemde: Mijn fiets, haar tekening, hun huis, enz.
Ze geven dus een bezit aan.
mijn- mein
jouw- dein
haar- ihr
zijn - sein
zijn- sein
ons\onze - unser
jullie-euer
hun - ihr
uw - Ihr
mijn- meine
jouw- dein e
haar- ihre
zijn - seine
zijn- seine
ons\onze - unsere
jullie-euere (eure)
hun - ihre
uw - Ihre