Weet je nog…? Toen de wind de bomen
Tergde en hen de mantels van het lichaam trok.
Dat wij samen – de regen kletterde bij stromen –
Schuilden onder ’t loof, en jij zó schrok
Toen ik je zei dat dit het eind was, en voorgoed
Onze wegen voortaan zouden scheiden.
‘Mijn arme kind, ’t is droevig maar het moet;
Beter is het heen te gaan.’ Ik zweeg en jij schreide.
Weet je nog? Toen mijn hand de jouwe
Zachtjes drukte, omdat jij spoedig zou zien
Dat ik niet de beste was. ‘Zo zijn de vrouwen!’
En dat jij door je tranen lachte en zei ‘Misschien…’
Nu is het herfst opnieuw en regen, maar alleen
Schuil ik onder ‘t lover, denk aan jou – en ween…