Spelling

V4/V5
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

V4/V5

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Werkwoordspelling
Je kunt werkwoorden en (on)voltooid deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord gebruikt op de juiste manier spellen. 

Slide 3 - Slide

Toets in de toetsweek
Telt 2 keer mee
Voortgangstoets
op papier


Slide 4 - Slide

Op deze camping (worden) elke zaterdag (barbecuen) met de nieuw (arriveren) gasten.

Slide 5 - Open question

Met (ontbloten) bovenlichamen (fietsen) de jongens gistermiddag in de zomerzon over het pas (verbreden) rijwielpad naar hun vakantiewoning.

Slide 6 - Open question

Het ministerie van Financiën heeft (becijferen) dat de Nederlandse economie zich slechts (verrassen) langzaam (herstellen) van de recessie.

Slide 7 - Open question

Goed of fout?
Hij is onverrichter zake teruggekeerd omdat de te verrichte zaken anders liepen dan voorspelt.
A
goed
B
fout, want het moet 'verrichten' zijn, de rest is goed.
C
fout, want het moet 'verrichten' zijn en 'voorspeld'
D
fout, want het moet 'voorspeld' zijn.

Slide 8 - Quiz

(Vinden) voor mij in een of andere tweedehandsplatenzaak maar eens een niet al te (beschadigen) exemplaar van de elpee Pudding en Gisteren van Supersister.

Slide 9 - Open question

(Worden) je baas eigenlijk snel kwaad als een van de scholieren te laat komt?

Slide 10 - Open question

Goed of fout?
Morgen wordt je gevraagd of je bent verblijd met het aanbod directeur te worden, zodat je krijgt wat je verdient.
A
goed
B
fout, wordt moet 'word' zijn
C
fout, verblijd moet met dt.
D
fout, verdient moet met een d.

Slide 11 - Quiz

tegenwoordige tijd
Het is toch ongelooflijk; dit (gebeuren) mij nu altijd!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 12 - Quiz

1. Lastige gevallen tegenwoordige tijd
Een woord dat begint met ver-, ge-, ont- , etc. (ook als pv!).
Het lijkt dus in eerste instantie op een voltooid deelwoord, maar dat is het niet! 
(gebeurt, vertelt)
Het is toch ongelooflijk; dit (gebeuren) mij nu altijd!
(is ongelooflijk, dit gebeurt)

Slide 13 - Slide

2 tegenwoordige tijd
Bied de man je excuses aan!
A
biedt
B
bied

Slide 14 - Quiz

2. Lastige gevallen tegenwoordige tijd
Bij de gebiedende wijs gebruik je altijd de ikvorm . 

Word nu eens wakker!
Blijf thuis!
Bied de man je excuses aan!


Slide 15 - Slide

3 tegenwoordige tijd
Word je ook altijd zo nerveus van die vrouw?
A
wordt
B
word

Slide 16 - Quiz

Geval 3
Word je broer gevraagd voor deze functie?
A
wordt
B
word

Slide 17 - Quiz

Word je deze baan aangeboden, terwijl ik daar al jaren op wacht?
A
wordt
B
word

Slide 18 - Quiz

3. Lastige gevallen tegenwoordige tijd
Als je achter de pv staat, moet je het volgende nagaan:
1. Is 'je' te vervangen door 'jij'? Dan schrijf je de pv  in de ikvorm
Word je ook altijd zo nerveus van die vrouw?
2. Is 'je' te vervangen door 'jouw'?  Dan schrijf je de pv  met een 't'. 
Word je broer gevraagd voor deze functie?
3. Is 'je' te vervangen door 'jou' ? Dan schrijf je de pv met een 't'. 
Word je deze baan aangeboden, terwijl ik daar al jaren op wacht?

Slide 19 - Slide

Lastige gevallen bijvoeglijk naamwoord

De te (verwachten) maatregel is de avondklok.
A
verwachte
B
verwachten

Slide 20 - Quiz

De (verbouwen) woning is prachtig geworden
A
verbouwde
B
verbouwden

Slide 21 - Quiz

De (verbranden)kleding bleek niet van het slachtoffer te zijn.
A
verbrande
B
verbrandde
C
verbrandden
D
verbranden

Slide 22 - Quiz

Het (verzinnen) verhaal klonk geloofwaardig
A
verzinde
B
verzonne
C
verzonnen

Slide 23 - Quiz

bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk:
- dus niet in de verleden tijdsvorm (verbrande en niet verbrandde)
- maar woorden die een voltooid deelwoord op een 'n' hebben, schrijf je als bijv. nw. ook met een 'n'. (het verzonnen verhaal)
- maar als er 'te' voor het bijv. naamwoord staat,is het een heel werkwoord, dus eindigt het op 'en' (de te verwachten maatregel)
 

Slide 24 - Slide

Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).
A
gesmasht
B
gesmashed
C
gesmashet
D
gesmashd

Slide 25 - Quiz

Werkwoorden die geleend zijn uit het Engels, worden vervoegd volgens de Nederlandse regels.
smashen- ik smash-> jij/hij smasht -> smashte(n)-> gesmasht
deleten-> ik delete->jij/hij deletet-> deletete-> gedeletet

Slide 26 - Slide

Overige lastige spellingregels

Leestekens

Slide 27 - Slide

In welke vier gevallen gebruik je een komma?

Slide 28 - Open question

Komma
  1. tussen onderdelen van een opsomming (niet voor 'en')
  2. tussen twee persoonsvormen
  3. voor of na een aanspreking of tussenwerpsel
  4. voor en na een bijstelling
  5. in lange zinnen voor een voegwoord waarmee de bijzin begint. 

Slide 29 - Slide

Waar plaats je in deze zin een komma/komma's?
De muntjes, zoals stuivers dubbeltjes en guldens die hij heeft kan hij niet meer inwisselen voor euro's toch?

Slide 30 - Open question

Wat is het verschil tussen een dubbele punt en een puntkomma?

Slide 31 - Open question

Dubbele punt

Na een dubbele punt komt meestal een opsomming, een uitleg of een citaat.
Een puntkomma is een leesteken midden in een zin. Er is een belangrijk verband tussen de delen voor en na de puntkomma, ook al zijn het vaak twee volwaardige zinnen en zou een punt ook gekund hebben.
Of je plaatst een puntkomma na een opsommend deel.

Slide 32 - Slide

De dag begint altijd met een heel ritueel: opstaan, douchen, aankleden, ontbijten en naar school.
Er zijn twee mogelijkheden: het gaat door of het gaat niet door.
De minister heeft gezegd: "Hier is geen geld meer voor."
 
Ik heb een hekel aan zwemmen; toch neem ik een zwembroek mee.

Denk aan de volgende spullen:
- toiletspullen;
- een handdoek;
- een warme trui, want het kan koud zijn;
- iets lekkers voor bij de koffie.

Slide 33 - Slide

Waar plaats je komma en aanhalingstekens?
Als ik loop zei de jongen met de gekneusde enkel doet mijn enkel pijn.

Slide 34 - Open question

De komma staat binnen de aanhalingstekens als hij ook in het citaat staat.
"Als ik loop," zei de jongen met de gekneusde enkel ,"doet mijn enkel pijn."
Als ik loop, doet mijn enkel pijn. 
Vergelijk:
"Ik hoop", zei de jongen,"dat ik er morgen geen last meer van heb." 
Ik hoop dat ik er morgen geen last meer van heb. 

Slide 35 - Slide

Zelf maken opdr. op cambiumned
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-leestekens/

Klaar? 
Bestudeer paragraaf 2 Hoofdletters
Zo meteen volgen daarover enkele vragen. 

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Link

Goed of fout gespeld?
de heer I. De Groot
A
fout
B
goed

Slide 38 - Quiz

Goed of fout?
kerstboom
A
goed
B
fout

Slide 39 - Quiz

Goed of fout?
een glas Champagne
A
goed
B
fout

Slide 40 - Quiz

Goed of fout?
De streek Champagne staat bekend om zijn mousserende wijnen.
A
goed
B
fout

Slide 41 - Quiz

Goed of fout?
Het rijke Westen moet opkomende economieën financieel steunen.
A
goed
B
fout

Slide 42 - Quiz

Goed of fout?
Komt de zon op in het oosten en gaat hij onder in het westen?
A
goed
B
fout

Slide 43 - Quiz

Goed of fout?
De Rooms-Katholieken aanvaarden de paus als plaatsbekleder van Jezus Christus op aarde.
A
goed
B
fout

Slide 44 - Quiz

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-4-hoofdletters/

Slide 45 - Slide

Hoe weet je of er een extra 'e' bij komt als je een woord eindigend op een 'e' in het meervoud zet?

Slide 46 - Open question

Het woord eindigt op een onbeklemtoonde lettergreep, dus -ën toevoegen.
Het woord eindigt op een onbeklemtoonde lettergreep-ik,-es of -et dus verdubbelt de laatste medeklinker niet in het mv. 
Dit is een oorspronkelijk Latijns woord en daarom heeft het twee meervoudsvormen.
Om uitspraakproblemen schrijf je dit woord met 's. 
bacterie
gemenerik
winkelcentrum
wc

Slide 47 - Drag question

Samenstellingen
Goed of fout?
We liepen in de maneschijn.
A
goed
B
fout

Slide 48 - Quiz

Samenstellingen: beroep + schermer
leeuw + deel
spin + web
spin + wiel

Slide 49 - Open question

Hoe schrijf je:
kip+soep, secretaresse+dag, knarsen+tanden

Slide 50 - Open question

Maak:
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-tussen-n/

Slide 51 - Slide