This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
V4/V5
Slide 1 - Slide
Maak de instaptoets op:
https://www.nederlandsetaaltest.nl/
Kies 'spelling'
Maak een foto van je score.
Slide 2 - Slide
Leerdoel: Je kunt hoofdletters en leestekens juist gebruiken in een zin. Keuze:
1. Zelfstandig werken: hoofdstuk 4: hoofdletters en leestekens, meervoudsvorming en verkleinwoorden, p. 289 en verder boek met opdrachten.
2. Meedoen met de LessonUp.
Slide 3 - Slide
Overige lastige spellingregels
Hoofdletters en leestekens
Slide 4 - Slide
Goed of fout gespeld? de heer I. De Groot
A
fout
B
goed
Slide 5 - Quiz
Goed of fout? kerstboom
A
goed
B
fout
Slide 6 - Quiz
Goed of fout? een glas Champagne
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quiz
Goed of fout? De streek Champagne staat bekend om zijn mousserende wijnen.
A
goed
B
fout
Slide 8 - Quiz
Goed of fout? Het rijke Westen moet opkomende economieën financieel steunen.
A
goed
B
fout
Slide 9 - Quiz
het rijke Westen
is in deze context een soort aardrijkskundige naam die staat voor de landen van West-Europa en Noord-Amerika of voor het meest westelijk deel van Noord-Amerika. In die betekenissen krijgt het een hoofdletter.
Slide 10 - Slide
Goed of fout? Komt de zon op in het oosten en gaat hij onder in het westen?
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quiz
(1) Ik ontbijt altijd in de richting van het oosten.
(2) Waar ligt het zuiden?
De naam van een windstreek schrijven we in de regel met een kleine letter.
Slide 12 - Slide
Goed of fout? De Rooms-Katholieken aanvaarden de paus als plaatsbekleder van Jezus Christus op aarde.
A
goed
B
fout
Slide 13 - Quiz
christendom, islam, katholiek etc.
Religies en afleidingen daarvan met kleine letter!
Slide 14 - Slide
Maak opdr. 1, p. 290
Slide 15 - Slide
Leestekens
Slide 16 - Slide
In welke vier gevallen gebruik je een komma?
Slide 17 - Open question
Komma
tussen onderdelen van een opsomming (niet voor 'en')
tussen twee persoonsvormen
voor of na een aanspreking of tussenwerpsel
voor en na een bijstelling
in lange zinnen voor een voegwoord waarmee de bijzin begint.
Slide 18 - Slide
Waar plaats je in deze zin een komma/komma's? De muntjes, zoals stuivers dubbeltjes en guldens die hij heeft kan hij niet meer inwisselen voor euro's toch?
Slide 19 - Open question
Wat is het verschil tussen een dubbele punt en een puntkomma?
Slide 20 - Open question
Dubbele punt
Na een dubbele punt komt meestal een opsomming, een uitleg of een citaat.
Een puntkomma is een leesteken midden in een zin. Er is een belangrijk verband tussen de delen voor en na de puntkomma, ook al zijn het vaak twee volwaardige zinnen en zou een punt ook gekund hebben. Je kunt er 'en' tussen plaatsen.
Of je plaatst een puntkomma na een opsommend deel met zinnen een zinnen.
Slide 21 - Slide
De dag begint altijd met een heel ritueel: opstaan, douchen, aankleden, ontbijten en naar school.
Er zijn twee mogelijkheden: het gaat door of het gaat niet door.
De minister heeft gezegd: "Hier is geen geld meer voor."
Ik heb een hekel aan zwemmen; toch neem ik een zwembroek mee.
Denk aan de volgende spullen:
- toiletspullen;
- een handdoek;
- een warme trui, want het kan koud zijn;
- iets lekkers voor bij de koffie.
Slide 22 - Slide
Waar plaats je komma en aanhalingstekens? Als ik loop zei de jongen met de gekneusde enkel doet mijn enkel pijn.
Slide 23 - Open question
De komma staat binnen de aanhalingstekens als hij ook in het citaat staat.
"Als ik loop," zei de jongen met de gekneusde enkel ,"doet mijn enkel pijn."
Als ik loop, doet mijn enkel pijn.
Vergelijk:
"Ik hoop", zei de jongen,"dat ik er morgen geen last meer van heb."