20/11 gedichten B 2H6

20/11 Poezie (B) 2H6
  • Lezen (10 min.)
  • introductie poezie
  • Poezie B blz. 178 
  • maken opdracht 2 en 3
  • overige tijd: oefenen op de digitale methode voor de toets lezen + woordenschat
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

20/11 Poezie (B) 2H6
  • Lezen (10 min.)
  • introductie poezie
  • Poezie B blz. 178 
  • maken opdracht 2 en 3
  • overige tijd: oefenen op de digitale methode voor de toets lezen + woordenschat

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

gedicht

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Moet een gedicht altijd rijmen?
A
nee
B
soms
C
ja

Slide 8 - Quiz

Moet je alles kunnen schrijven in een gedicht?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Moet een gedicht realistisch zijn? (dat het in het echt kan gebeuren)
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 10 - Quiz

Gaan gedichten over gevoelens?
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 11 - Quiz

letterlijk - figuurlijk taalgebruik
  • Letterlijk taalgebruik
    - je zegt/schrijft precies wat je bedoelt
    vb. Ik ben verliefd


  • Figuurlijk taalgebruik
    - je zegt/schrijft iets wat je niet letterlijk bedoelt
    vb. Ik heb vlinders in de buik

Slide 12 - Slide

Homoniem=

Een woord met meerdere betekenissen.

Slide 13 - Slide

Personificatie (persoon)
  • Je geeft een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen


Bijvoorbeeld:

- De zon doet zijn best tevoorschijn te komen

- De toekomst lacht me tegemoet

Slide 14 - Slide

Lezen en maken
Poezie B
lezen tekst 1/maken opdracht 2
lezen tekst 2/maken opdracht 3

Slide 15 - Slide

Oefenen voor de toets lezen 

Slide 16 - Slide