What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
h3c 15 dec
het persoonlijk voornaamwoord
Voorbereiding Toets Kapitel 2
h3c
1 / 37
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6
This lesson contains
37 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
het persoonlijk voornaamwoord
Voorbereiding Toets Kapitel 2
h3c
Slide 1 - Slide
Wat betekent: der Körper?
A
het hoofd
B
de neus
C
het lichaam
D
het been
Slide 2 - Quiz
Vertaal: vanmiddag
A
heute Nachtmittag
B
heute Abend
C
heute Morgen
D
heute Nacht
Slide 3 - Quiz
Vertaal: die Schmerzen
A
de oren
B
de ogen
C
de pijn
D
de koorts
Slide 4 - Quiz
Vertaal: de ziekte
A
das Fieber
B
die Krankheit
C
das Krankheit
D
die Fieber
Slide 5 - Quiz
Vertaal: de mond
Slide 6 - Open question
Vertaal: das Herz
Slide 7 - Open question
Vertaal: de dokter
Slide 8 - Open question
Vertaal: de voet
Slide 9 - Open question
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie
Slide 10 - Drag question
Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval (Dativ).
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen
Slide 11 - Drag question
Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
euch
mich
dich
ihn/sie/es
uns
sie/Sie
Slide 12 - Drag question
Maak een keuze!
Kennst du ihn / er
A
ihn
B
er
Slide 13 - Quiz
Maak een keuze!
Ich kenne du / dich
A
du
B
dich
Slide 14 - Quiz
Maak een keuze! Peter en Petra, ik nodig jullie uit.
Peter und Petra, ich lade ihr / euch / sie ein.
A
ihr
B
euch
C
sie
Slide 15 - Quiz
Maak een keuze!
Der Preis ist € 20,-, ich finde es / er / ihn zu hoch.
A
er
B
ihn
C
es
Slide 16 - Quiz
Ist das Geschenk für (jullie) ______?
A
ihr
B
euch
C
sie
Slide 17 - Quiz
Die Geschichte geht um (hen) _____.
A
ihn
B
sie
C
Sie
D
ihr
Slide 18 - Quiz
Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder
om
tot
durch
für
gegen
ohne
um
bis
Slide 19 - Drag question
voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
entlang
durch
bei
seit
um
gegenüber
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen
Slide 20 - Drag question
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'voor hem' in het Duits?
A
für ihn
B
um dich
C
ohne Sie
D
für sie
Slide 21 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat is 'om jullie' in het Duits?
A
für dich
B
um euch
C
ohne mich
D
ohne ihn
Slide 22 - Quiz
1e en 4e naamval van:
ik en mij
A
ich - mich
B
ich - mir
C
ich - dich
D
ich - dir
Slide 23 - Quiz
1e en 4e naamval van:
wij en ons
A
wir - mich
B
wir - es
C
wir - euch
D
wir - uns
Slide 24 - Quiz
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de eerste naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
persoonsvorm
Slide 25 - Quiz
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de vierde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 26 - Quiz
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de derde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 27 - Quiz
Kennst (jij)..... (hem) .....?
A
du - ihn
B
du - ihm
C
dir - ihn
D
dich - ihm
Slide 28 - Quiz
Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Sonja' vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
ihr
Slide 29 - Quiz
Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je ' das Fahrrad' vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
das
Slide 30 - Quiz
Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je ' der Junge' vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
ihr
Slide 31 - Quiz
..... (ik) liebe Deutsch!
A
ich
B
mir
C
mich
D
er
Slide 32 - Quiz
Meine Mutter tanzt gern.
..... (zij) tanzt jeden Tag!
A
sie
B
ihr
C
Ihnen
D
es
Slide 33 - Quiz
Hast du ..... (mij) gesehen?
A
ich
B
mir
C
mich
D
mein
Slide 34 - Quiz
Ich kann..... (jou) leider nicht sehen.
A
du
B
dir
C
dich
D
dein
Slide 35 - Quiz
Was hat er .... (jou) gegeben?
A
du
B
dir
C
dich
D
dein
Slide 36 - Quiz
Viel Erfolg beim Lernen!
Bis Montag
Slide 37 - Slide
More lessons like this
Naamvallen Ontleden + Pers.vnw. 3AHA
November 2024
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
3vg - Toetsvoorbereiding K2
October 2024
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6
persoonlijk voornaamwoorden naamvallen
February 2023
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3
3h - Toetsvoorbereiding K2
October 2024
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6
Personalpronomen korte toets
June 2023
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Grammatik - Persoonlijk en vragend voornaamwoord - 1e en 4e naamval
March 2024
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Naamvallen Ontleden + Pers.vnw.
January 2024
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
P3 Les 9 Pers vnw + vz 4e nv
March 2023
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2