Homoniemen 2

Ga naar lessonup.nl en vul de onderstaande code in.

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ga naar lessonup.nl en vul de onderstaande code in.

Slide 1 - Slide

Wat is een homonien?
Een woord met meerdere betekenissen. 

Slide 2 - Slide

 bellen met de telefoon
bellen om te blazen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Ik loop op het PAD in het park.
A
B

Slide 7 - Quiz

Oh, nee! Mijn sleutel is WEG!
A
B

Slide 8 - Quiz

Ik leg mijn kleren in de KAST.
A
B

Slide 9 - Quiz

Mijn NEUS zit dicht, want ik ben verkouden.
A
B

Slide 10 - Quiz

Er schijnt een LICHT door het raam naar binnen.
A
B

Slide 11 - Quiz

Wat betekent hart?
Er zijn TWEE antwoorden goed.
A
Een vorm
B
Een dans
C
Een kleur
D
Een orgaan

Slide 12 - Quiz

Wat betekent bank?
Er zijn TWEE antwoorden goed.
A
Waar je op kunt zitten
B
Waar je geld op zet
C
Waar je op kunt dansen
D
De binnenkant van je hand

Slide 13 - Quiz

Wat betekent bellen?
A
Praten met iemand aan de telefoon
B
dansen in de regen
C
Whatsapp berichtjes sturen
D
Zeepbellen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent mokken?
Er zijn TWEE antwoorden goed.
A
waar je uit kunt drinken
B
geiten
C
mopperen
D
waar je mee kunt schrijven

Slide 15 - Quiz

bus
Waarom is dit grappig?

Slide 16 - Slide

post
Leg uit wat hier verkeerd is gegaan?

Slide 17 - Slide

uitklappen
De stoel is uitgeklapt.

In welke twee betekenissen wordt het woord klappen hier gebruikt?

Slide 18 - Slide

wat zijn homoniemen?

Slide 19 - Mind map