Reken blokken les 2.1 en 2.2 REG

Les 2.1 en 2.2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 2.1 en 2.2

Slide 1 - Slide

Les 2.2 en 2.2
Leerdoelen
  • Je leert de bekende maten voor temperatuur.
  • Je rekent het verschil tussen twee temperatuur.
  • Je rekent om tussen de verschillende eenheden van de lengte.

Slide 2 - Slide

Les 2.1
Een grootheid is iets wat je kunt meten. De waarde van een grootheid wordt weergegeven met een getal en een eenheid.
Een eenheid is waar je grootheden in meet.


Slide 3 - Slide

Reken blokken les 2.1

Slide 4 - Slide

 les 2.1 Temperatuur

Temperatuur geeft aan hoe warm of koud iets is.

Slide 5 - Slide

Temperatuur wordt aangegeven met eenheid
A
meter
B
gram
C
euro
D
celsius

Slide 6 - Quiz

 les 2.1 Temperatuur

Wat zijn de bekende temperatuur?

Slide 7 - Slide

welke temperatuur is de kookpunt?
A
45 graden
B
100 graden
C
36 graden
D
0 graden

Slide 8 - Quiz

Het vriespunt is
A
100 graden
B
4 graden
C
0 graden
D
38 graden

Slide 9 - Quiz

Lichaamstemperatuur is ongeveer
A
36,8 graden of hoger
B
38 of hoger
C
20 graden
D
35 graden

Slide 10 - Quiz

Wat is het verschil tussen 2 graden en 5 graden?
A
7
B
3
C
5
D
2

Slide 11 - Quiz

Wat is het verschil tussen -2 graden en -5 graden?
A
-7
B
7
C
3
D
-3

Slide 12 - Quiz

Wat is het verschil tussen -7 graden en 2 graden?
A
-5
B
5
C
-9
D
9

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen 37,8 graden en 38,4 graden?
A
0,6
B
1,6
C
0,2
D
0,4

Slide 14 - Quiz

les 2.2 lengte
Lengte geeft aan hoe lang iets is

Slide 15 - Slide

Lengte wordt aangegeven met de eenheid
A
m
B
km/uur
C
kg
D
Ton

Slide 16 - Quiz

 les 2.2 lengte
De bekende maten

Slide 17 - Slide

Reken blokken les 2.1

Slide 18 - Slide

Een volwassen is ongeveer
A
1,80 m
B
1,80 cm
C
1,80 mm
D
1,80 km

Slide 19 - Quiz

Een verdieping van een flat is ongeveer
A
7m hoog
B
3cm hoog
C
3m hoog
D
5km hoog

Slide 20 - Quiz

de deur is ongeveer
A
20 cm hoog
B
200 m hoog
C
0,2 km hoog
D
2m hoog

Slide 21 - Quiz

Een vingernagel is ongeveer
A
1mm dik
B
1cm dik
C
1m dik
D
1dm dik

Slide 22 - Quiz

1 km =
A
1000m
B
100 dm
C
100 cm
D
10000 mm

Slide 23 - Quiz

1m =
A
10 cm
B
10 km
C
100 mm
D
100 cm

Slide 24 - Quiz

 les 2.2

Slide 25 - Slide

 les 2.2
werk in groepje op papier

Slide 26 - Slide