1.1 Hoe ontstond de industrie? Deel 2

Vak: Mens & Maatschappij
Hoofdstuk: 1.1
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Mens & Maatschappij
Hoofdstuk: 1.1
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Les opening
Pak je boek van M&M op tafel op bladzijde 13


Huiswerk controle:
1.1 opdracht 1 t/m 6

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
    - weet je hoe aan het begin van de tijd van burgers en stoommachines de productie verliep. 
    - kun je uitleggen hoe en waardoor de productie toenam.
    - kun je beschrijven hoe de industrialisatie in Nederland verliep. 
    - weet je wat door de industrialisatie veranderde in de verhouding tussen werkgevers en werknemers.

    Leergebiedoverstijgende doelen: 

    Slide 3 - Slide

    3. Mini-check + arrangementen
    Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand


    Iedereen doet mee met de mini-check op Lesson Up. 

    Slide 4 - Slide

    Wie was koning in het koninkrijk der Nederlanden (v.a. 1815)
    A
    Willem II
    B
    Willem de veroveraar
    C
    Willem I
    D
    Willem van Oranje

    Slide 5 - Quiz

    Waaruit bestond het Koninkrijk der Nederlanden?
    A
    Nederland, kolonies in Azië en Midden-Amerika en België.
    B
    Nederland, kolonies in Afrika, België en Luxemburg
    C
    Nederland, Curacao, Aruba en Verenigde Staten
    D
    Nederland, België, Duitsland

    Slide 6 - Quiz

    Een werkgever is iemand die
    A
    Mensen in dienst heeft.
    B
    In dienst is bij iemand.
    C
    Op zoek is naar werk.
    D
    Niet wil werken.

    Slide 7 - Quiz


    Wat is de industriële revolutie? 
    A
    Van machines naar handwerk
    B
    Van handwerk naar machines

    Slide 8 - Quiz

    Wat bekent continuïteit?
    A
    Iets gebeurd vaker
    B
    Iets gebeurd eenmalig
    C
    Omstandigheden veranderen
    D
    Omstandigheden blijven hetzelfde

    Slide 9 - Quiz

    Wie maakt wat?
    Had je alle vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 



    De rest doet mee met de instructie. 
    Je maakt: 
    Je leest de theorie op bladzijde 13 & 14. 
    Hierna maak je opdracht 7 t/m 11 op blz. 13 t/m 15

    Slide 10 - Slide

    4. Instructie

    Slide 11 - Slide

    Ook industrie in Nederland? 
    De industrie in de Republiek liep in de 18e eeuw achter op andere landen. Wat waren daarvoor de oorzaken?

    • het geld voor steenkool en ijzer of andere investeringen was op 
    • ondernemers waren nog best tevreden met molens  
    • er waren nauwelijks fabrieken 
    • er was geen goede infrastructuur

    Slide 12 - Slide

    Ook industrie in Nederland? 
    Vanaf 1815 kwam er een einde aan het Republiek. Voortaan werd het 'Het Koninkrijk der Nederlanden' genoemd. Willem I was hier de koning. 

    Koning Willem I probeerde de handel en industrie beter te ontwikkelen door het aanleggen van spoorlijnen, kanalen en bruggen, zodat grondstoffen en producten (beter) vervoerd konden worden. 

    Slide 13 - Slide

    Op de werkvloer
    Er kwamen steeds meer fabrieken, waardoor er sprake was van industrialisatie. 

    Ondernemers werden werkgevers en namen mensen in dienst. De mensen die voor de werkgever werkt, noem je: werknemers. 
    De werkgevers wilde het liefst weinig loon betalen aan de werknemers, want ze wilde veel winst maken. 

    Slide 14 - Slide

    Op de werkvloer
    Er werkte heel veel mensen in een fabriek. De werkgever kende hierdoor niet iedereen. Dit zorgde voor een onpersoonlijke relatie

    De manier van produceren veranderde ook. Hierdoor ontstond er een revolutie. Handarbeid werd vervangen door machines. Dit noemen we de industriële revolutie

    Maar niet alles veranderde, want veel mensen bleven arm. Dit noem je continuïteit. 

    Slide 15 - Slide

    Belangrijke begrippen: 
    • Koninkrijk der Nederlanden: benaming vanaf 1815 voor Nederland en de kolonies in Azië en Midden-Amerika. Tot 1830 is ook België onderdeel van dit koninkrijk.
    • Werkgever: Iemand die mensen in loondienst heeft. 
    • Werknemer: Iemand die in dienst van een baas betaald werk doet. 
    • Industriële revolutie: Grote verandering in de productiemethoden waarbij handarbeid wordt vervangen door machines. 
    • Continuïteit: Als dingen hetzelfde blijven.

    Slide 16 - Slide

    5. Begeleid inoefenen
    Vind je het nog lastig? Dan maken we samen opdracht 8 op pagina 14.

    De rest gaat zelfstandig aan het werk. 

     
    Je maakt: 
    Je leest de theorie op bladzijde 13 & 14. 
    Hierna maak je opdracht 7 t/m 11 op blz. 13 t/m 15

    Slide 17 - Slide

    6. Zelfstandig werken
    Je gaat zelfstandig de theorie lezen op blz. 13 en 14 in je werkboek. Hierna maak je opdracht 7 t/m11 op blz. 13 t/m 15.


    Ben je klaar?
    Dan kijk je het werk na en verbeter je waar nodig. 
    Hierna ga je de verdieping maken op blz. 17

     
    timer
    1:00

    Slide 18 - Slide

    7. Evaluatie
    Hoe ging de les?
    Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

    Lesdoelen: 
    - weet je hoe aan het begin van de tijd van burgers en stoommachines de productie verliep? 
    - kun je uitleggen hoe en waardoor de productie toenam?
    - kun je beschrijven hoe de industrialisatie in Nederland verliep?
    - weet je wat door de industrialisatie veranderde in de verhouding tussen werkgevers en werknemers?

    Slide 19 - Slide

    8. Huiswerk en toetsen
    Huiswerk: 

    Woensdag 16 september
    1.1 opdracht 7 t/m 11
    Toetsen: 

    Geen

    Slide 20 - Slide