alfabetiseren

1 / 17
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hij presenteerde zijn boek.
Wat is de woordenboekvorm van presenteerde?
A
presenteerde
B
presenteer
C
present
D
presenteren

Slide 2 - Quiz

De woordenboekvorm van een werkwoord:

Ik kan of ik kan iets.....

Slide 3 - Slide

Het schilderij is gerestaureerd.
Wat is de woordenboekvorm van gerestaureerd?
A
gerestaureerd
B
restaureren
C
restaureer
D
restaureerden

Slide 4 - Quiz

De moord is bewezen.
Wat is de woordenboekvorm van bewezen?
A
bewees
B
bewezen
C
bewijs
D
bewijzen

Slide 5 - Quiz

Hij dramatiseerde de situatie.
Wat is de woordenboekvorm van dramatiseerde?
A
dramatiseerden
B
drama
C
dramatiseer
D
dramatiseren

Slide 6 - Quiz

Er is niets meer van overgebleven.
Wat is de woordenboekvorm van overgebleven?
A
overgebleven
B
overblijven
C
bleef over
D
blijft over

Slide 7 - Quiz

Het poppenhuis had vloeren met mozaïekjes.
Wat is de woordenboekvorm van
mozaïekjes?
A
mozaïekje
B
mozaïekjes
C
mozaïek
D
mozaïeken

Slide 8 - Quiz

Een zelfstandig woord zoek je nooit op:
- meervoud
- verkleinwoord
- met het lidwoord

Slide 9 - Slide

Bij de vlierstruik zitten er op de knopen klieren.
Wat is de woordboekvorm van
knopen?
A
knopje
B
knopen
C
knoopje
D
knoop

Slide 10 - Quiz

De vlinders komen af op de feromoontjes.
Wat is de woordboekvorm van
feromoontjes?
A
feromoontjes
B
feromoon
C
feromonen
D
feromoontje

Slide 11 - Quiz

Alfabetiseren

Slide 12 - Slide

Welk woord komt vooraan?
A
vliegwiel
B
vlier
C
vlinderbril

Slide 13 - Quiz

Welk woord komt vooraan?
A
klieren
B
klier
C
kletsnat

Slide 14 - Quiz

Welk woord komt vooraan?
A
cassette
B
cassettebandje
C
castagnetten

Slide 15 - Quiz

Welk woord komt vooraan?
A
liegbeest
B
liefde
C
lieflijk

Slide 16 - Quiz

We maken de extra les op Snappet over het gebruik van een woordenboek.

Slide 17 - Slide