This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Herhaling hoofdstuk 1
Pruiken en revoluties
1700-1800
Slide 1 - Slide
De 18e eeuw noemen we ook wel...
A
De tijd van pruiken en revoluties
B
Gouden Eeuw
C
IJzeren eeuw
D
De tijd van revoluties en oorlogen
Slide 2 - Quiz
Uit hoeveel standen bestond de Franse standenmaatschappij?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quiz
Standenmaatschappij
Maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen met eigen rechten en plichten
Slide 4 - Slide
Welk privilege hadden de 1e en 2e stand, tegenover de 3e stand
A
Geen grondrechten
B
Geen belasting betalen
C
Geen dienstplicht
D
Geen arbeidsplicht
Slide 5 - Quiz
Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
1776
B
1783
C
1789
D
1793
Slide 6 - Quiz
Wat zien we hier?
A
guillotine
B
referendum
Slide 7 - Quiz
Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Het Parijse volk bestormde de Bastille.
De Nationale Vergadering begon.
De koning en koningin werden onthoofd.
Lodewijk XVI riep de drie standen bij elkaar.
Napoleon kwam aan de macht.
Slide 8 - Drag question
Welke drie veranderingen werden na de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?
De standenmaatschappij werd afgeschaft.
Er kwam een vernieuwde grondwet.
Er kwam een grondwet.
Er kwam een democratie.
Er kwam een revolutie.
Er kwam een monarchie.
Slide 9 - Drag question
Wanneer was de Franse Tijd in Nederland?
A
1795-1813
B
1806-1813
C
1795-1806
D
voor 1795
Slide 10 - Quiz
Veranderingen die in de Franse tijd zijn ingevoerd en nu nog bestaan zijn:
A
achternamen
B
kadaster
C
metriek stelsel
D
dienstplicht
Slide 11 - Quiz
Wat is een constitutionele monarchie? Een koninkrijk waar.............
A
Iedereen zich aan de grondwet moet houden behalve de koning
B
Iedereen moet zich aan de grondwet houden ook de koning
Slide 12 - Quiz
Wat wilden de Patriotten?
A
net zo rijk worden als de regenten
B
inspraak in het bestuur en grondrechten
C
een koning in plaats van een stadhouder
D
ze wilden dat er niks veranderde in de Republiek
Slide 13 - Quiz
Vraag over de revolutie in Nederland.
1 Patriotten grijpen in veel steden de macht. 2 Patriotten roepen de Bataafse Republiek uit. 3 Patriotten vallen met het Franse leger Nederland binnen. 4 De patriotten worden verjaagd.
Zet de bovenstaande 4 zinnen in de juiste tijdsvolgorde:
A
1 --> 4 --> 3 --> 2
B
4 --> 1 --> 3 --> 2
C
1 --> 3 --> 4 --> 2
D
4 --> 1 --> 2 --> 3
Slide 14 - Quiz
Abolitionisme is
A
Een ziekte die veel slaven kregen
B
Het discussiëren over "zwarte piet"
C
Het in opstand komen van de slaven (Tula)
D
Het streven naar afschaffing van slavernij
Slide 15 - Quiz
De afschaffing van slavernij en slavenhandel. Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
1. In de hele VS wordt de slavernij afgeschaft. 2. Nederland schaft de slavenhandel af. 3. Nederland schaft de slavernij af. 4. Groot-Brittannië schaft de slavernij af. 5. Groot- Brittannië schaft de slavenhandel af.
A
5 --> 4 --> 1 --> 2 --> 3
B
1 --> 5 --> 4 --> 2 --> 3
C
2 --> 3 --> 5 --> 4 --> 1
D
5 --> 2 --> 4 --> 1 --> 3
Slide 16 - Quiz
Deze vraag gaat over de afschaffing van de slavernij.
Welke zin over de bron is juist?
A
De bron is een voorbeeld van de manier waarop de meeste slavenhouders omgingen met hun slaven.
B
De maker van deze bron heeft geen mening over de gebeurtenis die hij heeft afgebeeld.
C
De slaven op deze afbeelding kregen hun vrijheid van de Fransen.
D
Geen van de genoemde zinnen is juist.
Slide 17 - Quiz
Sleep de woorden (links) naar de juiste omschrijving (rechts)
mensenrechten
grondrechten
westers
ministers
vastgeleg in een grondwet
rechten voor alle mensen
West-Europees en Noord-Amerikaans
lid van de regering
Slide 18 - Drag question
Zijn er nog vragen?
Maak "test jezelf" op blz. 18 en 19 in je werkboek.