Extra les grammatica (MH1)

Grammatica
Leerjaar 1 havo
Leerjaar 2 mavo 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica
Leerjaar 1 havo
Leerjaar 2 mavo 

Slide 1 - Slide

Zinsontleding
(PV)
{ww-rest} (HAVO ook [...}, [...]
/zinsdelen maken/
(ond)
lv
mv (dubbele streep)
bwb (streep met tandjes voor en achter)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Benoem het wwg.
Hij is naar school gegaan
A
is
B
is gegaan
C
gegaan
D
is naar school gegaan

Slide 4 - Quiz

Benoem het wwg.
Hij schijnt naar huis te zijn gelopen
A
schijnt
B
schijnt zijn gelopen
C
schijnt te zijn gelopen
D
te zijn gelopen

Slide 5 - Quiz

Benoem het wwg.
Hij maakt zijn toets af in de klas.

A
maakt af
B
af
C
maakt
D
maakt zijn toets af

Slide 6 - Quiz

Benoem het onderwerp.
De jongens voetballen de hele dag op het voetbaldveld.
A
de hele dag
B
voetballen
C
op het voetbalveld
D
De jongens

Slide 7 - Quiz

Benoem het onderwerp.
De leerlingen uit de eerste klas van het Bravocollege hebben binnenkort toetsweek.
A
De leerlingen
B
De leerlingen uit de eerste klas
C
hebben
D
De leerlingen uit de eerste klas van het Bravocollege

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Benoem het lv.
Ik neem een cadeautje mee voor mijn oma.
A
een cadeautje
B
ik
C
voor mijn oma
D
Er is geen lv

Slide 10 - Quiz

Benoem het lv.
Wij hebben vijf kilometer gefietst.
A
wij
B
vijf kilometer
C
Er is geen lv
D
hebben

Slide 11 - Quiz

Benoem het lv.
Ik heb het theeglas in twee delen gebroken.
A
in twee delen
B
ik
C
het theeglas
D
er is geen lv

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Benoem het mv.
De leraar liet aan zijn leerlingen een spannend boek zien.
A
de leraar
B
een spannend boek
C
aan zijn leerlingen
D
zijn leerlingen

Slide 14 - Quiz

Benoem het mv.
De directeur gaf de scholieren huiswerkvrij.
A
De directeur
B
de scholieren
C
huiswerkvrij
D
er is geen mv

Slide 15 - Quiz

Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zitten er in de volgende zin.
Gisteren heb ik voor de grap een fiets in het water gegooid.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz