Dit gaat altijd door het uitoefenen van een kracht over een bepaalde afstand.
W = F * s
(andersom gezegd: Kracht is de afgeleide van Potentiële Energie: )
Slide 13 - Slide
Vandaag
8.1 afmaken
Richtingen & Assenstelsels
Arbeid
Uitleg vervolg 8.1
Zelfstandig werken: 4 t/m 7, blz. 17
Zelfstandig werken
Quiz 8.1
Vragen 8.1. ?? Uitwerken op bord??
Slide 14 - Slide
Arbeid
Als de kracht en de richting van de verplaatsing dezelfde kant op zijn dan is de arbeid positief.
Slide 15 - Slide
Arbeid
Als de kracht en de richting van de verplaatsing dezelfde kant op zijn dan is de arbeid positief.
(Er komt b.v. Kinetische energie bij, maar E_pot neemt af)
Slide 16 - Slide
Arbeid
Als de kracht en de richting van de verplaatsing dezelfde kant op zijn dan is de arbeid positief.
(Er komt b.v. Kinetische energie bij, maar E_pot neemt af)
Als de kracht en de richting van de verplaatsing tegengesteld zijn dan is de arbeid negatief.
Slide 17 - Slide
Arbeid
Als de kracht en de richting van de verplaatsing dezelfde kant op zijn dan is de arbeid positief.
(Er komt b.v. Kinetische energie bij, maar E_pot neemt af)
Als de kracht en de richting van de verplaatsing tegengesteld zijn dan is de arbeid negatief.
(Er verdwijnt b.v. Kinetische energie, maar E_pot neemt toe)
Slide 18 - Slide
Arbeid
Als de kracht en de richting van de beweging haaks op elkaar staan dan is de arbeid 0.
cos(90°) = 0
Slide 19 - Slide
Arbeid
Krachten die gebruikt worden voor de voortstuwing leveren positieve arbeid.
Krachten die gebruikt worden om af te remmen leveren negatieve arbeid.
Slide 20 - Slide
Zelfstandig werken
20 min. & Begin in stilte + iedereen boek & schrift & pen
Ga naar blz: 17
En maak opgaven in deze volgorde:
4 t/m 7
timer
20:00
Slide 21 - Slide
Rekenen aan arbeid
De formule voor arbeid was:
W=F•s
Slide 22 - Slide
Rekenen aan arbeid
De formule voor arbeid was:
W=F•s
Hierin is:
W (Work) de arbeid in Joule (J)
F (Force) de kracht in Newton (N)
s (spatium) de afgelegde weg in meter (m)
Slide 23 - Slide
Rekenen aan arbeid
De formule voor arbeid was:
W=F•s
Hierin is:
W (Work) de arbeid in Joule (J)
F (Force) de kracht in Newton (N)
s (spatium) de afgelegde weg in meter (m)
Bij Fz is s de verplaatsing (Δh)!!!
Slide 24 - Slide
Voorbeeld
Een steen (50 g) valt van 40 m hoogte naar beneden. De gemiddelde wrijvingskracht is 0,25 N.
Bereken de arbeid van de zwaartekracht.
Bereken de arbeid van de wrijvingskracht.
Slide 25 - Slide
Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m
Slide 26 - Slide
Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m
W Fz=?
W Fw=?
Slide 27 - Slide
Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m
W Fz=Fz•h=0,49x40=20 J => + 20J; F en 's' hebben dezelfde richting.
Slide 28 - Slide
Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m
W Fz=Fz•h=0,49x40=20 J => + 20 J; F en 's' hebben dezelfde richting.
W Fw=Fw•s=0,25x40=10 J => -10J; F en s hebben een tegengestelde richting.
Slide 29 - Slide
Voorbeeld 2
Een steen (50 g) wordt vanaf een hoogte van 10 m tot een hoogte van 15 m omhoog gegooid en valt daarna terug naar 0 m hoogte.
Bereken de arbeid van de zwaartekracht.
Slide 30 - Slide
Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
Δh=10 m...
Slide 31 - Slide
Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
--> Δh=10 m... <--
Het gaat om Fz, dan is de verplaatsing belangrijk!
Slide 32 - Slide
Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
--> Δh=10 m... <--
Het gaat om Fz, dan is de verplaatsing belangrijk!
W Fz = Fz•Δh=0,49x10=4,9 J
Slide 33 - Slide
Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
--> Δh=10 m... <--
Het gaat om Fz, dan is de verplaatsing belangrijk!
W Fz = Fz•Δh=0,49x10=4,9 J
=> + 4,9 J
(Verplaatsing is in de richting van de kracht dus +)
Slide 34 - Slide
Oefenen
Bereken de arbeid die de wrijvingskracht (80 N) verricht op een fietser die 30 min lang met 18 km/h fietst.
Slide 35 - Slide
uitwerking
F=80 N
s=v•t= 0,5 h x 18 km/h = 9 km
W Fw=F•s=80x9000=720 kJ
wrijvingskracht; dus F en s tegengesteld
-> -720 kJ
Slide 36 - Slide
Oefenen 2
Piet heeft een marsreep gegeten (520 kJ) en gaat daarna fietsen met een snelheid van 24 km/h. Tijdens het fietsen oefent hij een spierkracht uit van 40 N.
Hoelang moet hij fietsen om de energie uit de reep te hebben opgebruikt?
Slide 37 - Slide
Oefenen 2
E=W=520 kJ
v=24 km/h=6,67 m/s
F=40 N
W=F•s => s=W/F=520 000/40=13 000 m
t=s/v=13 000/6,67 = 1,95 ks (0,54 h)
Slide 38 - Slide
Samenvatting
Arbeid is het omzetten van energie
Slide 39 - Slide
Samenvatting
Arbeid is het omzetten van energie
De grootte bereken je met behulp van W=F•s
Slide 40 - Slide
Wat is nog niet (helemaal) duidelijk van de afgelopen les en wil je het graag nog een keer over hebben?