This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
5 Kan de overheid dat regelen?
Slide 1 - Slide
5.2 Het huishoudboekje van de overheid
Ik kan 5 voorbeelden geven van inkomsten die de gemeente heeft.
Ik kan uitleggen wat de miljoenennota is.
Ik kan het verschil tussen indirecte en directe belastingen uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
A
Er is sprake van een begrotingstekort
B
Er is sprake van een begrotingsevenwicht
C
Er is sprake van een begrotingsoverschot
Slide 4 - Quiz
Inkomsten van de overheid
Soorten belastingen
Directe belastingen: Deze belastingen betaal je rechtstreeks aan de Nederlandse Belastingdienst. voorbeelden: loonbelasting, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
Indirecte belastingen: Deze belastingen betaal je aan een winkelier, die deze vervolgens doorstort aan de Nederlandse Belastingdienst. voorbeelden: BTWen accijnzen
Slide 5 - Slide
Inkomsten van de overheid
Andere inkomsten
Premies sociale zekerheid
Gasbaten en boetes
Slide 6 - Slide
Directe belasting
Indirecte belasting
Andere inkomsten
Slide 7 - Drag question
miljoennota?
Slide 8 - Mind map
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Nederland geeft het meeste geld uit aan...
A
Zorg
B
Sociale zekerheid
C
Onderwijs
D
Gemeentefonds
Slide 11 - Quiz
Uitgaven van de overheid
Miljoenennota
Overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven (begroting)
Meer inkomsten dan uitgaven -> begrotingsoverschot
Meer uitgaven dan inkomsten -> begrotingstekort
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Uitgaven van de overheid
Staatsschuld versus overheidsschuld
Wanneer het Rijk geld leent (bij een begrotingstekort), neemt de staatsschuld toe.