This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Par. 6.2 Zelfstandige burgers
Slide 1 - Slide
In deze les over 6.2 leer je:
Wat het voor een stad betekende om stadsrechten te krijgen;
Welk belang burgers hadden om stadsrechten te krijgen en de vorst om stadsrechten te geven;
Hoe een stad omging met misdaad en straf;
Hoe het bestuur van een stad geregeld was;
Wat het belang van een stadsmuur was.
Eerst beantwoord je een paar herhalingsvragen over de Histoclips die je vorige week gezien hebt.
Slide 2 - Slide
Wat is géén recht dat burgers wilden ontvangen van hun landheer?
A
Recht om zelf de stad te besturen
B
Recht om zelf de regels voor de handel te bepalen
C
Recht om zelf horigen voor hun te laten werken
D
Recht om zelf de rechtspraak te regelen
Slide 3 - Quiz
Hoe noem je het geheel aan rechten dat de stad ontving?
Slide 4 - Open question
Welk voordeel had de landsheer bij de verlening van stadsrechten?
A
Hij kreeg geld om het land te besturen en te verdedigen
B
Hij hoefde dit deel van het land niet meer te besturen
C
Hij kon gratis gebruik maken van de stad
D
Hij kreeg een eigen stadskasteel
Slide 5 - Quiz
Waarom worden mensen in het openbaar gestraft?
Slide 6 - Open question
Bekijk deze plaat. Wat valt je op aan:
1. Hygiëne
2. Bouwmateriaal
3. Gebruik water
4. Beroepen
5. Verdediging
Slide 7 - Slide
Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Het was er druk en krap: de meeste steden waren niet groter dan 5000 inwoners, maar omdat het er klein en smal was leek het veel drukker.
De markt
Deze geestelijken houden een processie: een tocht door de stad om hun geloof in God te laten zien. Soms werd dit gedaan om boete te doen.
De winkels waren meestal duidelijk te herkennen aan uithangborden, waarop symbolen van de ambachten stonden, zoals een vis of brood.
In principe mocht iedereen de stad binnen, zolang je maar geen (grote) wapens meenam. Messen moesten worden gemeten: was een mes te groot dan moest je hem bij de stadspoort achterlaten.
Inwoners van een stad noemen we tegenwoordig vaak burgers, maar in de Middeleeuwen werd meestal de term poorter gebruikt: iemand die binnen de poorten van een stad woont.
Een van de grootste gevaren van een middeleeuwse stad was brand. De meeste huizen waren van hout, en een klein vuurtje kon binnen enkele dagen de halve stad in as hebben gelegd. Ambachten waarbij veel vuur werd gebruikt, zoals bijvoorbeeld een smederij, bevonden zich daarom op speciale plekken in de stad.
Schapen, kippen, honden en varkens: er liepen in een stad vaak net zoveel dieren als mensen rond.
Niet alle straten waren bestraat: na een regenbui was het een grote modderpoel, waarbij het (huis)vuil door de straten spoelde.
Riolering of een vuilnisdienst bestond nog niet. Mensen gooiden hun afval soms gewoon op straat of in de gracht. Het stonk er dus nogal, vooral ’s zomers. Die viezigheid was ook gevaarlijk. Het vuil trok ongedierte aan, zoals ratten. Hierdoor braken er ziekten uit.
Water (om te drinken en om schoon te worden) werd uit de gracht gehaald. Inderdaad: 500 meter verderop was er nog afval in gegooid...
De schandpaal was één van de straffen die je in de Middeleeuwen kon krijgen.
Er waren maar een paar gebouwen van steen in een middeleeuwse stad, zoals bijvoorbeeld de kerk of het stadhuis. Later komen er meer stenen gebouwen bij, zoals bijvoorbeeld de gildenhuizen.
Huizen in deze bouwstijl noem je vakwerkhuizen: de balken in de muren zorgen voor de stevigheid van het huis. De ruimte tussen de balken worden opgevuld met takken van bijvoorbeeld wilgen. Vervolgens worden ze geplamuurd met een mengsel van stro en leem.
In een stad was van alles te vinden: eten, drinken, handel en vermaak. Het was er vies, maar mensen kwamen er graag.
Slide 8 - Slide
Bestuur van de stad
De stad werd bestuurd door de schout en schepenen. Zij spraken recht en stelden keuren (wetten) op.
De stad wees de schepenen aan. Dit waren rijke burgers.
De landsheer (bijv. graaf of hertog) wilde wel invloed houden in de stad. Hij stelde daarom de schout aan: de voorzitter van de schepenbank.
Aan het einde van de middeleeuwen werd de schout vervangen door burgemeesters die de stad bestuurden. Zij werden gecontroleerd door de vroedschap, een groep vooraanstaande burgers.
De stad had veel ambtenaren in dienst, zoals artsen, poortwachters en omroepers (om bijv. wetten om te roepen)
Slide 9 - Slide
Wat ga je doen:
Lees §6.2 tot en met het kopje 'Stadspoorten'.
Maak de drie vragen op de volgende slides.
Slide 10 - Slide
Noem 5 voorbeelden van stadsrechten.
Slide 11 - Open question
Verbind oorzaken en gevolgen
Edelen geven steden stadsrechten
Steden willen stadsrechten
Edelen worden minder machtig
Edelen hadden meer geld nodig
Steden werden zelfstandiger
Steeds meer steden hebben stadsrechten
Slide 12 - Drag question
Schout
Koppel de juiste betekenissen aan de begrippen
voorzitter schepenbank
Wet
vroedschap
Stadsbestuurder
Stadhuis
Keur
Schout
Stadsbestuur
Schepen
Raadhuis
Slide 13 - Drag question
Tot slot
Bekijk je of je het onderstaande kunt uitleggen:
Wat het voor een stad betekende om stadsrechten te krijgen;
Welk belang burgers hadden om stadsrechten te krijgen en de vorst om stadsrechten te geven;