H2 jan ligthart

Programma van vandaag
- Proefwerk verplaatsen
- Huiswerk van afgelopen maandag
- Terugblik op de stof voor de vakantie
- Hoe kun je leren voor de toets?
- Zelfstandig aan de slag

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programma van vandaag
- Proefwerk verplaatsen
- Huiswerk van afgelopen maandag
- Terugblik op de stof voor de vakantie
- Hoe kun je leren voor de toets?
- Zelfstandig aan de slag

Slide 1 - Slide

Proefwerk verplaatsen
- Pak je agenda!
- I.p.v. maandag 14 maart naar vrijdag 18 maart. 

Slide 2 - Slide

Zijn er vragen over het huiswerk van afgelopen maandag?

- Wat is een werkwoord?

Slide 3 - Slide

Wat is in de volgende zin het werkwoord:
Vorige week zaterdag kocht Brandon een visje op de markt.

Slide 4 - Open question

Wat is of zijn de werkwoord(en) in de volgende zin:
Yousef heeft op die vraag niets kunnen bedenken.

Slide 5 - Open question

Terugblik op de pw-stof
- Lezen (wat zijn alinea's en hoe herken je ze)
- Woordenschat (woorden leren en de omschrijving in een tekst zoeken)
- Grammatica (onderwerp en de pers. vorm van een zin vinden)
- Grammatica (werkwoorden)

Slide 6 - Slide

Hoe kun een alinea herkennen
(3 manieren)

Slide 7 - Open question

Wat is het nut van een alinea?

Slide 8 - Open question

Hoe kun je de betekenis (soms) vinden van een woord? (Bijvoorbeeld bij de vorige vraag)

Slide 9 - Open question

Wat betekent opklapbare in de volgende zin?
Lego heeft gekozen voor een camperuitvoering uit 1962, compleet met opklapbare meubels. De tafel en het bed kun je inklappen.
A
handige
B
kleine
C
inklappen
D
fijne

Slide 10 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm van een zin?

Slide 11 - Open question

Hoe vind je het onderwerp van een zin?

Slide 12 - Open question

Roderick verkoopt paarden op de markt
Wat is de persoonsvorm?
A
Roderick
B
verkoopt
C
paarden
D
de markt

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp:
Achter het muurtje stond iemand te schuilen
A
het muurtje
B
stond
C
iemand
D
te schuilen

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de werkwoord(en) in de volgende zin:
Manon heeft haar hond een brokje gegeven

A
Manon
B
heeft
C
brokje
D
gegegeven

Slide 15 - Quiz

Hoe ga je leren voor de toets?

Slide 16 - Mind map

Zelf aan de slag
Lezen: theorie op blz. 67, steek een vinger op als je hier vragen over hebt.
Maken: opdracht 2, 4 en 5 (huiswerk voor maandag)

Slide 17 - Slide