Domein H deel 2

Examentraining
Domein H deel 2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Examentraining
Domein H deel 2

Slide 1 - Slide

(= Brede welvaart)

Slide 2 - Slide

Groen BBP
   Bruto Binnenlands Product 
- kosten van milieuvervuiling 
- kosten uitputten grondstofvoorraden 
= Groen BBP 

Slide 3 - Slide

HDI (Human Development Index)
Een ranglijst van landen in de mate van welvaart. 
Indexgetal tussen de 0 en 1. 

HDI meet méér dan het bbp, denk aan:
  • Levensverwachting
  • Onderwijs
  • Het bbp zelf (dit is dus ook een onderdeel van de HDI)

Slide 4 - Slide

In Nederland brede welvaart
CBS
8 thema's
  • welzijn (onderdeel welvaart), materiële welvaart, gezondheid, arbeid en vrije tijd, wonen, samenleving, veiligheid en milieu. 
  • Hoe is de brede welvaart verdeeld onder bepaalde groepen in de samenleving?

Slide 5 - Slide

Pareto-efficiëntie
De efficiëntie van een markt kan ook bepaald worden aan de hand van het Pareto-criterium. Een situatie is Pareto-efficiënt als er geen verandering mogelijk is waarbij niemand er op achteruit gaat. M.a.w., kan vanuit de uitgangssituatie iemand erop vooruitgaan, zonder dat iemand er op achteruit gaat?
Ja: Er is een Pareto-verbetering mogelijk; Nee: De Pareto-efficiënte situatie is bereikt.

Slide 6 - Slide

Een daling van de gini-coëfficiënt geeft aan dat de verschillen kleiner worden. 
Een gini-coëfficiënt van 0? Dat kan, het inkomen is perfect gelijkmatig verdeeld.
Gini-coëfficiënt

Slide 7 - Slide

Wat is ongelijkheid?

We hebben het over economische ongelijkheid. Twee soorten:
  1. Inkomensongelijkheid (hoeveel je verdient)
  2. Vermogensongelijkheid (hoeveel er op je bank staat)



Slide 8 - Slide

Lorenzcurve
De Lorenzcurve geeft inkomensongelijkheid aan.


Slide 9 - Slide

Belastingstelsels 
  • Proportioneel belastingstelsel
  • Progressief belastingstelsel
  • Degressief belastingstelsel 

Slide 10 - Slide

Nivellering
Door een progressief belastingstelsel is er sprake van nivellering

Dit betekent dat de inkomensverschillen relatief kleiner worden

Slide 11 - Slide

Heffingstarief (belastingdruk)
Bruto inkomen € 84.000

Inkomensheffing € 28.459

Gemiddelde heffingstarief = inkomensheffing / bruto inkomen x 100%
                                                         = € 28.459 / € 84.000 x 100% = 33,9% 

Marginale heffingstarief = 49,5%

Slide 12 - Slide

schema loonheffing uitrekenen
Stap 1: Belastbaar inkomen uitrekenen:
               Bruto inkomen  + bijtellingen -aftrekposten= belastbaar inkomen
Het belastbaar inkomen is het inkomen waarover je belasting/inkomensheffing moet betalen

Stap 2: het schijvensysteem toepassen
Stap 3: de heffingskorting(en) er af halen.


Slide 13 - Slide

Belastingschijven

Slide 14 - Slide

Rechtstreeks of niet?
directe belastingen
(inkomstenbelasting, loonbelasting, vennootschapsbelasting)

- indirecte belastingen
De winkelier betaalt deze belasting weer door aan het Rijk.
(btw en accijns)

Slide 15 - Slide

Arbeidsmarkt
Hoe werkt de arbeidsmarkt? 

Slide 16 - Slide

Beroepsbevolking

  • mensen die kunnen & willen werken = beroepsbevolking
  • 1. iedereen die nu al werkt; 
  • 2. werklozen horen ook bij beroepsbevolking

Slide 17 - Slide

Conjuncturele en Structurele Werkloosheid 

conjuncturele werkloosheid: werkloosheid die ontstaat door onderbesteding.

structurele werkloosheid: werkloosheid die wordt bepaald door de aanbodfactoren. ( kwantitatieve werkloosheid, kwalitatieve werkloosheid, frictiewerkloosheid, seizoenswerkloosheid)

Slide 18 - Slide

Samen oefenen
Persoon A heeft een salaris van € 60.000. Persoon B 90.000. Verder gelden dezelfde gegevens.
De WOZ-waarde van de eigen woning bedraagt € 300.000.
Eigen woning waarde forfait is 0,6% van de woz, Er zijn twee heffingskortingen: een algemene heffingskorting van € 2.711 een arbeidskorting van € 3.595
De hypotheek voor de eigen woning bedraagt € 290.000 tegen 3,1% rente.
1. bereken belastbaar inkomen
2. bereken te betalen inkomstenbelasting
3. bereken gemiddelde heffingstarief

Antwoord
60.000 + (300.000x0,6%) - (290.000x3,1%)=52810
90.000  + (300.000x0,6%) - (290.000x3,1%)= 82810
52810 x 37,35% = 19724; 19724 - 2711-3595 = 13418
68508 x 37,35% + (82810-68508)x 49,5% = 32667,23; 32667,23-2711-3595 = 26361,23
13418/60.000 x 100 = 22,36%
26361/90000x100=29,3%

Slide 19 - Slide

Oefenopgaves maken
Gelijkheid en groei

Slide 20 - Slide