Omgevingsgeluiden:
Luid praten van anderen in de omgeving.
Machines die geluid maken, zoals een drilboor of printer.
Muziek of verkeer op de achtergrond.
Slechte geluidskwaliteit:
Een ruisende telefoonverbinding of slechte kwaliteit van een microfoon tijdens een online meeting.
Storingen of interferentie bij een radiosignaal.
Visuele afleidingen:
Mensen die door een ruimte lopen tijdens een presentatie.
Fel knipperende lichten of een beeldscherm dat stoort.
Onrustige slides tijdens een presentatie die de aandacht afleiden van de spreker.
Technische storingen:
Een slecht functionerende projector of computer die crasht tijdens een presentatie.
Een videoverbinding die hapert tijdens een online vergadering.
Fysieke barrières:
Een muur of glaswand tussen zender en ontvanger die communicatie belemmert.
Wind of regen die geluiden vervormt als je buiten communiceert.
Overlappende communicatie:
Twee mensen die tegelijk praten, waardoor de boodschap niet goed overkomt.
Een vergadering waarin meerdere gesprekken door elkaar heen lopen.
Onjuiste of ontbrekende informatie:
Een fout in een hand-out of een slide die de boodschap verwarrend maakt.
Het ontbreken van belangrijke visuele ondersteuning, zoals een schema of tekening.
Afleidingen door technologie:
Telefoons die afgaan tijdens een gesprek of presentatie.
Mensen die op hun laptop of telefoon bezig zijn terwijl ze zouden moeten luisteren.
Weersomstandigheden:
Harde wind of regen die communicatie buiten verstoort.
Overmatig felle zon die schermen onleesbaar maakt.
Taal- of accentbarrières (technisch):
Slecht afgestelde automatische vertalingen of spraakherkenning die woorden verkeerd interpreteert.