EXAMENTRAINING H/V

Het Eindexamen.
  • Een lange tekst
  • Een aantal kortere teksten
  • 35/40 vragen
  • drie uur de tijd
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het Eindexamen.
  • Een lange tekst
  • Een aantal kortere teksten
  • 35/40 vragen
  • drie uur de tijd

Slide 1 - Slide

Je moet (uit je hoofd) kennen:

  • tekstsoorten en tekstdoelen (blz 24 )
  • tekstverbanden en signaalwoorden (blz 25)
  • functiewoorden (blz 27/28)
  • soorten argumenten (blz 30)
  • argumentatieschema's (blz 31 -33)
  • drogredenen (blz 31-33)

Slide 2 - Slide

Je moet (uit je hoofd) kennen:

  • tekstsoorten en tekstdoelen (blz 23 )
  • tekstverbanden en signaalwoorden (blz 24)
  • functiewoorden (blz 26/27/28)
  • soorten argumenten (blz 29)
  • argumentatieschema's (blz 30 -33)
  • drogredenen (blz 30-33)

Slide 3 - Slide

Hoe pak je een tekst aan?

Slide 4 - Slide

Stap 1: Lees de tekst globaal.


  1. Lees de titel en de bron.
  2. Lees de inleiding (1 tot 3 alinea's)
  3. Lees de eerste zinnen van de volgende alinea's
  4. Lees het slot (laatste 2 tot 3 alinea's)
  5. Lees snel de bijbehorende vragen
  6. Pak nu tekst 1, 2016-II zo aan.

Slide 5 - Slide

Stap 2: Lees de hele tekst doelgericht.

  1. Lees de hele tekst en noteer/markeer wat je opvalt. Probeer daarbij de vragen in je achterhoofd te houden.
  2. Onderstreep de kernzinnen.
  3. Markeer signaalwoorden.
  4. Geef aan welke alinea's bij elkaar horen.
  5. Noteer de functie van een alinea.
  6. Markeer de tegenstellingen.
  7. Noteer of markeer de hoofdgedachte.
  8. Bepaal tekstsoort / tekstdoel. (uiteenzetting? beschouwing? betoog?)

Slide 6 - Slide

Deelonderwerpen

Bij vragen over deelonderwerpen/alineavragen
  • De deelonderwerpen volgen elkaar altijd op. 
  • De deelonderwerpen zijn niet altijd even lang, soms 1 alinea, soms 4.
  • Let op de eerste zinnen van de alinea's. Daarin wordt vaak een nieuw deelonderwerp aangekondigd.

Slide 7 - Slide

De hoofdgedachte.



De hoofdgedachte van de hele tekst is het belangrijkste wat er over het onderwerp gezegd wordt.

Slide 8 - Slide

  • Je krijgt altijd een meerkeuzevraag over de hoofdgedachte.
  • De hoofdgedachte staat meestal in het slot.
  • 1 antwoord is het beste antwoord, de rest is geen onzin!
  • De hoofdgedachte heeft betrekking op de hele tekst, niet op een deel!
  • Bij een uiteenzetting is de hoofdgedachte een constatering.
  • Bij een betoog is de hoofdgedachte het standpunt van de schrijver.

Slide 9 - Slide

VWO:
Maak 2016 -I
tekst 2 + 3 + 4.

Pak de teksten aan volgens het stappenplan op blz 5.

Bedenk bij elke vraag:
  • Wat willen ze van mij weten? (zet de vraag in eigen woorden)
  • Geeft mijn antwoord echt antwoord op de vraag?

Slide 10 - Slide

HAVO
Maak 2016-II, tekst 1 + 2

Pak de teksten aan volgens het stappenplan op blz 5.

Bedenk bij elke vraag:
Wat willen ze van mij weten? (zet de vraag in eigen woorden)
Geeft mijn antwoord echt antwoord op de vraag?

Slide 11 - Slide

Klaar?
Ruil je antwoorden met een medeleerling, kijk van elkaar na.

Slide 12 - Slide