12.1 Intermediar fenotype

Welkom bij biologie
Pak je biologie boek en schrift en je laptop.
En kom in deze Lesson Up
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij biologie
Pak je biologie boek en schrift en je laptop.
En kom in deze Lesson Up

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
Planning bespreken
Herhaling kruisingsschema's
Uitleg Intermediair fenotype en co-dominantie 
Maken van opdrachten
Klassikale afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bekijk de afbeelding hiernaast. 
Zet vervolgens van groot naar klein
1
2
3
4
Cel
Chromosoom
Gen
DNA

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions


Tigo zegt: Het fenotype wordt bepaald door de erfelijke eigenschappen en de omgeving.
Mads zegt: Het genotype ligt vast, deze kun je niet aanpassen.
Wie heeft er gelijk?
A
Tigo
B
Mads
C
Tigo & Mads
D
Geen van beiden

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


Thijn heeft bij de supermarkt zaden van een moestuinplantje gekregen. Hij besluit de zaden in de potjes met grond te doen en geeft ze regelmatig water. De zaadjes ontkiemen en het plantje gaat groeien. Wat kun je zeggen over het genotype en fenotype na ontkieming?
A
genotype: verandert fenotype: verandert
B
genotype: verandert fenotype: blijft het zelfde
C
genotype: blijft het zelfde fenotype: veranderd
D
genotype: blijft het zelfde fenotype: blijft het zelfde

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions


Een gen is een deel van een chromosoom met de erfelijke informatie voor één erfelijke eigenschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions


Een mens heeft 2 geslachtschromosomen en 46 andere chromosomen.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Een mens heeft 2 geslachtschromosomen en 44 andere chromosomen

De vader is heterozygoot voor haarkleur. Zijn haar is bruin. Wat is het dominante gen?
A
Bruin
B
Rood
C
Bruin en rood
D
Geen van beiden

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. De vader is heterozygoot voor de haar kleur bruin. Hoe noteer je dit?
A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

aa
aa staat voor 
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


Konijnen kunnen zwartharig (R) en witharig (r) zijn.
Zwart haar is dominant
Hoe geven we het genotype van een homozygoot zwartharig mannetje aan?
A
Rr
B
rr
C
RR
D
zwart haar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje
Wat is het fenotype van de ouders?
A
Rr x rr
B
rr x RR
C
Langharig x kortharig
D
Langharig x langharig

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje.
Hoe groot is de kans op een kortharige nakomeling in F1?
A
Kan je niet weten
B
75 %
C
50%
D
25%

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Het kunnen rollen van je tong is afhankelijk van de aanwezigheid van een dominant gen.
Een zwangere moeder, die haar tong niet kan rollen, krijgt een kind met een vader die dit wel kan. Deze vader is heterozygoot voor deze eigenschap.

Hoe groot is de kans dat hun kind later kan tongrollen?
Maak een kruisingsschema op een kladblaadje
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions



Bij mensen is het gen voor bruine ogen dominant over het gen van blauwe ogen. De vader van Juul en Jacques heeft blauwe ogen. Moeder heeft bruine ogen. Juul heeft blauwe ogen.
Hoe groot is de kans dat Jacques bruine ogen heeft?
Tip: Maak een kruisingsschema
A
0%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welke wil je bespreken?
Teams opdracht: oefenen kruisingsschema's 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Welkom
1. Dagopening
2. Uitleg intermediaire fenotypen
3. Opdracht maken
4. Uitleg  12.2 Aandoeningen overerven
5. Opdrachten maken

Pak je aantekeningen schrift erbij

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Intermediaire eigenschappen
Een fenotype is intermediair als beide genen even sterk zijn.

Er is geen dominant of recessief gen 

Er ontstaat dus een tussenvorm

Ander woord ervoor is co-dominant

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Intermediaire eigenschappen
Een fenotype is intermediair als beide genen even sterk zijn.

Er is geen dominant of recessief gen 

Er ontstaat dus een tussenvorm

Een ander woord is onvolledig dominant.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Intermediaire eigenschappen
Notatie van allelen verandert




Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hoe zit dat dan in een kruisingsschema eruit?

Zwarte kip krijgt kuikens met een witte kip. 
Het fenotype is intermediair.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met intermediaire kruisingen

Maak opdracht 20 

Na 5 min bespreken

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Bloedgroepen
Co-dominantie

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Bloedgroepen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
1. Maak de werkboekvragen opdr.19,20,21,22 = huiswerk voor dinsdag 7 nov
2. Kijk de antwoorden na
3. Ga naar biologiepagina.nl - havo 3 - Nectar Erfelijkheid & Evolutie - Oefenen.

Kies daar een oefening uit 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions