3.2: ik zeg, wij zeggen - ik spel, wij spellen

3.2: ik zeg, wij zeggen
Aan het einde van de les kan je het werkwoord 'zeggen' en 'spellen' gebruiken in een zin.

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3.2: ik zeg, wij zeggen
Aan het einde van de les kan je het werkwoord 'zeggen' en 'spellen' gebruiken in een zin.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen 3.1 
Uitleg over 3.2 
Check 3.2
Opdrachten maken 3.2 
Nakijken 3.2 
Exit 3.2

Slide 2 - Slide

de flat

de flat
A
B
C
D

Slide 3 - Quiz

zeggen
  • uitspreken wat je denkt
ik zeg - wij zeggen

zin: Ik zeg niet veel. 
zin: Mijn broer zegt vaak iets. 

Slide 4 - Slide

zeggen 
ik zeg 
jij zegt 
hij zij zegt 
wij zeggen

ik zeg wat je huiswerk is. 
 

Slide 5 - Slide

spellen
- uitspreken wat je denkt
ik spel - wij spellen
zin: Ik zeg niet veel.
zin: Mijn broer zegt vaak iets. 

Slide 6 - Slide

spellen
ik spel
jij spelt
hij zij spel
wij spellen

ik spel mijn naam
 

Slide 7 - Slide

LANGE EN KORTE KLANKEN


Wij gaan buiten spelen = lange klank (klinkt lang)

spe - len


Wij doen twee spellen = korte klank (klinkt kort)

spel -len

 

Slide 8 - Slide

de school
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

binnen
A
B

Slide 10 - Quiz

de docent
A
B

Slide 11 - Quiz

het balkon
A
B

Slide 12 - Quiz

de muur
A
B

Slide 13 - Quiz

de flat

de flat
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz

Wij ... allemaal 'hallo' tegen de docent.
A
zeg
B
zegt
C
zeggen

Slide 15 - Quiz

Hij ... het woord 'oefenen'
A
spel
B
spelt
C
spellen

Slide 16 - Quiz