OEFENEN HERHALEN 37-45-46-53

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

VOLTOOID DEELWOORD - LES 37

Is 'gelopen' een persoonsvorm of een voltooid deelwoord?

De jongen heeft een rondje gelopen.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Aaron ...... die sporttrofee zeker!

1. verdient
2. verdiend

Even  oefenen

Schrijf je onderstaande woorden met een -d of -t in de vorm 'voltooid deelwoord'?

• Ophalen
• Struikelen
• Proberen
• Botsen
• Fietsen

Voltooid deelwoord >> Werkwoord in verledentijd..

• Ophalen     >>>>>   haal'D'e         >>>>> opgehaald
• Struikelen >>>>>   struikel'D'e   >>>>> gestruikeld
• Proberen   >>>>>   probeer'D'e    >>>>> geprobeerd
• Botsen        >>>>>   bots'T'e           >>>>> gebotst
• Fietsen       >>>>> fiets'T'e             >>>>> gefietst
• Gebeuren  >>>>> gebeur'D'e      >>>>> gebeurd

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord - Les 45

OEFENING 8 - BLZ 95

Mijn is een ............................voornaamwoord
Jullie is een ..........................voornaamwoord
Hij is een ...............................voornaamwoord

Het is een ..............................voornaamwoord

Hen is een .............................voornaamwoord

Hun is een .............................voornaamwoord

Uw is een ...............................voornaamwoord

Zijn is een ..............................voornaamwoord

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

“Mijn moeder staat altijd voor mij klaar.”

“Gaan we naar zijn huis of naar jouw huis?”

Dit 'moet' je weten....

Zij hebben gelijk (dus niet 'hun' hebben gelijk)

Jij bent groter dan mij (..dus niet 'als  mij')

Ik ken niemand die vaker te laat komt als jij (dus niet 'als jou')

Wij zagen jou gisteren in de stad (dus niet 'jouw')

Bezittelijk voornaamwoord "mijn / m'n"

“Mijn moeder staat altijd voor mij klaar.” >> schrijf- en spreektaal

“Me ma staat klaar.” >> app taal

Als je spreekt en schrijft in appjes... gebruiken we vaak "me" in plaats van "m'n" als je over bezit praat, zoals "me moeder". Maar eigenlijk is dit "m'n" de verkorte versie van "mijn", niet "me".

>>> Dus er is niets fout met "m'n moeder". <<<<

VERWIJSWOORDEN - LES 46

Deze verwijswoorden verwijzen naar 'de' woorden

1. dit
2. deze
3. die
4. dat

Deze verwijswoorden verwijzen naar het-woorden

1. dit
2. deze
3. die
4. dat

Verwijswoord

omdat 

dus

hoewel

en

hij 

zij

die

dat

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Woorden

Persoonsvorm -d, -t, of -dt?

Wij bellen de dokter.
Is bellen een persoonsvorm of een voltooid deelwoord?

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Pas op! Bran_ je vingeres niet!

1. d
2. t
3. dt

Mama ...... dat kind.

1. verwent
2. verwend

Zij gaan ervan uit dat het een succes wor_.

1. d
2. t
3. dt

Wie zich goed voorberei_, voelt zich meestal een stuk zekerder.

1. d
2. t
3. dt

Vin_ je dat niet heel erg tegenvallen?

1. d
2. t
3. dt

Vragen over de lessen 37,45,46,53?