lichaamsverzorging BUSO Max Thuy

Mijn lichaam
Max Thuy
1 / 83
next
Slide 1: Slide
VerzorgingBuitengewoon secundair onderwijs

This lesson contains 83 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 240 min

Items in this lesson

Mijn lichaam
Max Thuy

Slide 1 - Slide

Doelstelingen
  • Ik ken de delen van mijn lichaam.
• Ik weet welke verzorging ik dagelijks moet uitvoeren.
• Ik weet welke verzorging ik wekelijks moet uitvoeren.
• Ik kan mijn eigen hygiëne scoren op 10.
• Ik weet in welke volgorde ik mijn lichaam moet wassen.
• Ik weet hoe ik mijn haar moet wassen en verzorgen.
• Ik weet welk materieel en materiaal ik nodig heb om mijn haar te wassen.
• Ik weet welke hygiëneregels er gelden in een zwembad.
• Ik weet hoe ik mezelf moet verzorgen tijdens de pubertijd.
• Ik weet hoe ik mijn handen moet wassen.
• Ik weet wat de algemene hygiëneregels zijn.

Slide 2 - Slide

De delen van het lichaam
Vul jouw persoonlijke lichaamskaart in 

Slide 3 - Slide

Delen van mijn lichaam 
1. .............................

2. .............................

3. .............................

Slide 4 - Slide

Delen van mijn lichaam 
1. Het hoofd

2. De romp

3. De ledematen

Slide 5 - Slide

Uit welke lichaamsdelen bestaan de ledematen ?
....................................................................................................................

Wat betekend "romp"?
....................................................................................................................

Wat betekend "uitwendig"?
....................................................................................................................

Geef het tegengestelde van "uitwendig"
....................................................................................................................

Slide 6 - Slide

Uit welke lichaamsdelen bestaan de ledematen ?
De benen 

Wat betekend "romp"?
Romp of torso. Is het lichaamsdeel zonder hoofd, armen of benen. 

Wat betekend "uitwendig"?
De buitenkant van je lichaam. 

Geef het tegengestelde van "uitwendig"
Inwendig

Slide 7 - Slide

Rangschik de volgende lichaamsdelen. 
Kuit, tanden, wimpers, borsten, schouder, enkel, tong, rimpels, bovenlip, hiel, arm, elleboog, tepels, rug, lippen, wijsvinger, neusgaten, middenvinger, oor, pupil, buik, onderbeen, ringvinger, neus, dij, hand, snijtanden, bekken, borstkas, duim, navel scheenbeen, zitvlak, pols, pink, gebit, wenkbrauwen, onderlip voorhoofd, oog, knie, oorlel, mond, vinger, voet, tenen.

Hoofd
Romp
Ledematen

Slide 8 - Slide

Hoofd
  • tanden
  • wimpers
  • tong
  • rimpels
  • bovenlip
  • lippen
  • neusgaten
  • oor 
  • pupil
  • oor
  • neus
  • snijtanden
  • gebit
  • wenkbrauwen
  • onderlip
  • voorhoofd
  • oog 
  • mond

Slide 9 - Slide

Romp
  • borsten
  • schouder
  • arm
  • elleboog
  • tepels
  • rug
  • wijsvinger
  • middenvinger
  • buik
  • ringvinger
  • hand
  • borstkas
  • duim
  • navel
  • pols
  • pink
  • vinger

Slide 10 - Slide

Ledematen
  • enkel
  • hiel
  • onderbeen
  • dij
  • bekken
  • scheenbeen
  • zitvlak
  • knie
  • voet
  • tenen

Slide 11 - Slide

Dagelijks
Meer dagelijks 
gezicht wassen,
oksels wassen, 
schoon ondergoed, 
handen wassen, 
tandenpoetsen, 
voeten wassen, 
schaamstreek wassen, 
douchen zonder zeep, 
schone sokken, 

Slide 12 - Drag question

Wekelijkse hygiëne

Slide 13 - Mind map

Haren wassen :  minstens 1x in de week je 
haren wassen
Schone kleding : t-shirt om de 1 - 2 dagen 
broek en trui 1 - 2 x per week 
BH en slaapkleding 1 x per week 
Vuile kleding altijd verversen 

Slide 14 - Slide

Teennagels recht afknippen 1x per week
Oren schoonmaken 1x per week met een wattenstaafje 

Slide 15 - Slide

Test jezelf 
Vul de test "Hou het netjes" in. 
Voor elke “ja” krijg je 2 punten 
voor elke “nee” 1 punt. 

Tel daarna jouw punten op.

Slide 16 - Slide

Tip 1 
Baden of douchen
Minstens elke keren per week. Overdadig
 gebruik van badschuim kan je huid uitdrogen. 
Gebruik liefst een zeep met een neutrale 
zuurtegraad.

Slide 17 - Slide

Tip 2
Haren wassen
Minstens één keer per week met 
een gewone milde shampoo.


Slide 18 - Slide

Tip 3
Gezicht wassen.
Twee maal per dag met water. Heb je een 
erg vette huid, gebruik dan een 
PH-neutrale zeep.

Slide 19 - Slide

Tip 4
Oren wassen.
Bij het baden of het douchen. Overtollig 
oorsmeer kan je met een tip van een 
handdoek verwijderen. Wattenstaafjes 
zijn niet zo goed. Ze kunnen het oorsmeer 
dieper in je oren duwen.


Slide 20 - Slide

Tip 5 
Oksels wassen.
Dagelijks met een PH-neutrale zeep. 
Een goede lichaamshygiëne volstaat
om zweetgeurtjes te voorkomen. 
Deodorants bevatten geurstoffen 
en bewaarmiddelen die irriterend kunnen 
werken.


Slide 21 - Slide

Tip 6
Geslachtsorganen wassen.
Dagelijks met water.
• Meisjes wassen de schaamstreek met lauw water. 
Doe dit van voor naar achter. Veeg ook je billen van 
voor naar achter schoon. Anders kan vuil vanuit de 
anus naar de vagina gewreven worden. 
Dat kan ontsteking veroorzaken.
• Jongens schuiven de voorhuid van de penis 
terug tot achter de eikel. Wassen doe je met 
lauw water zonder zeep.


Slide 22 - Slide

Tip 7
Tanden poetsen.
Best na elke maaltijd. Gebruik een goede
tandenborstel. Etensresten tussen 
de tanden kan je verwijderen met 
tandzijde of tandenstoker.



Slide 23 - Slide

Tip 8
Handen wassen.
Verscheidende keren per dag met een 
PH-neutrale zeep. Niet vergeten je 
handen te wassen voor het eten 
en na elk toiletbezoek.

Slide 24 - Slide

Tip 9
Voeten wassen.
Dagelijks met zeep. Grondig drogen. 
Wanneer we veel last hebben van 
zweetvoeten dienen we een goede 
kwaliteit kousen te dragen en 
lederen schoenen.

Slide 25 - Slide

Tip 10
Nagels onderhouden.
Knip je teennagels wekelijks mooi 
recht af met een nagelknipper. 
Vingernagels kan je ook met een 
scherp nagelschaartje kort houden. 
Scherpe puntjes kan je wegvijlen.

Slide 26 - Slide

Tip 11
Propere kleren.
Onze bovenkleren moeten steeds 
proper zijn, wanneer ze vuil zijn andere 
aantrekken. Onze onderkleding moet
DAGELIJKS verschoond worden.

Slide 27 - Slide

Lichaamsdelen wassen

Slide 28 - Slide

Welke delen wassen
we dagelijks ?

Slide 29 - Mind map

Slide 30 - Link

In welke volgorde wassen we ons lichaam ?
1. Lichaam nat maken met water op de juiste temperatuur .
2. Haar wassen met weinig shampoo en verzorgen met conditioner. 
3. Gezicht grondig wassen met zeep zonder zeep.
4. Lichaam wassen met een washadje en zeep of douchegel.
5. Spoel goed af. 
6. Eventueel scheren ( niet dagelijks) en tandenpoetsen 
7. Nogmaals grondig afspoelen.

Slide 31 - Slide

Haar wassen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Plaats het nodige materieel - materiaal om je haar te wassen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
7
8
9

Slide 34 - Drag question

In het zwembad 
juist of fout

Slide 35 - Slide

Het zwembad mag ik gebruiken als bad.
A
juist
B
Fout

Slide 36 - Quiz

Ik ga proper in het zwembad en neem vooraf een douche.
A
Juist
B
Fout

Slide 37 - Quiz

Ik ga vooraf naar het toilet.
A
Juist
B
Fout

Slide 38 - Quiz

Een beetje urine in het grote zwembad kan geen kwaad.
A
Juist
B
Fout

Slide 39 - Quiz

Ik draag een goed zittend badpak.
A
Juist
B
Fout

Slide 40 - Quiz

Ik loop in het zwembad.
A
Juist
B
Fout

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Video

Wanneer wassen
we onze handen ?

Slide 43 - Mind map

Wat hebben we nodig om onze handen te wassen ?

Slide 44 - Open question

Teken je handen pols.
En benoem al je vingers

Slide 45 - Slide

Nu gaan we zelf handen wassen.

Slide 46 - Slide

Puberteit

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video

Pubertijd bij jongens
  • Groeispurt 
  • Grote penis
  • Okselhaar
  • Borsthaar
  • Baard in de keel
  • Baardgroei 
  • Acné (puistjes)

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Video

Pubertijd bij meisjes
  • Groeispurt 
  • Borsten
  • Schaamhaar
  • Ongesteld 
  • Acné (puistjes)

Slide 52 - Slide

Stellingen puberteit 
juist of fout

Slide 53 - Slide

Menstruatievocht heeft een vieze geur.
A
Juist
B
Fout

Slide 54 - Quiz

Tijdens de maandstonden mag je niet sporten en zwemmen.
A
Juist
B
Fout

Slide 55 - Quiz

's Nachts heb je tijdens de maandstonden geen maandverband nodig.
A
Juist
B
Fout

Slide 56 - Quiz

Een tampon mag je 2 dagen laten zitten.
A
Juist
B
Fout

Slide 57 - Quiz

Na het toiletgebruik veeg je de vagina schoon van voor naar achter.
A
Juist
B
Fout

Slide 58 - Quiz

Om vieze geurtjes te vermijden was je je met een goed geparfumeerde zeep.
A
Juist
B
Fout

Slide 59 - Quiz

Tijdens de menstruatie was je de schaamstreek 2 keer per dag.
A
Juist
B
Fout

Slide 60 - Quiz

Jonge meisjes gebruiken beter een maandverband dan tampons.
A
Juist
B
Fout

Slide 61 - Quiz

Voor het inbrengen van een tampon was je beter eerst je handen.
A
Juist
B
Fout

Slide 62 - Quiz

1 keer per week wast een jongen zijn schaamstreek extra goed rond de penis.
A
Juist
B
Fout

Slide 63 - Quiz

Zeep kan de penis irriteren.
A
Juist
B
Fout

Slide 64 - Quiz

Draag elke dag schoon ondergoed.
A
Juist
B
Fout

Slide 65 - Quiz

Oksels was je best elke dag.
A
Juist
B
Fout

Slide 66 - Quiz

Kleur het bolletje groen of rood.
Groen als de uitspraak juist is 
Rood als de uitspraak fout is.

Slide 67 - Slide

Klein testje
Selecteer telkens het juiste antwoord.

Slide 68 - Slide

Wat betekent het woord HYGIËNE ?
A
Het huis netjes houden
B
Je wassen
C
Alles wat er voor zorgt dat de bacteriën geen kans krijgen om je ziek te maken

Slide 69 - Quiz

Hoe moet je je wassen ?
A
Boven naar onder
B
Onder naar boven
C
Eerst je gezicht daarna je lichaam en als laatste je geslachtsdeel

Slide 70 - Quiz

Hoe dikwijls moet je je wassen.
A
Elke dag
B
1 keer per week
C
Enkel als je vuil bent

Slide 71 - Quiz

Hoe was je je gezicht meestal?
A
Met water
B
Met water en zeep
C
Zo weinig mogelijk

Slide 72 - Quiz

Hoe was je je haar ?
A
Met douchezeep
B
Gewone zeep
C
Met water
D
Met shampoo en conditioner

Slide 73 - Quiz

Nagels knippen ...
A
Is niet nodig, je scheurt ze.
B
Is niet nodig, je bijt ze af.
C
Wekelijks recht afknippen en bijvijlen.

Slide 74 - Quiz

Haren kammen ...
A
Is niet nodig.
B
Doe je enkel als je gedoucht hebt.
C
Elke ochtend.

Slide 75 - Quiz

Tanden poetsen ...
A
Doe je soms als je zin hebt.
B
Doe je enkel 's avonds.
C
Doe je in de ochtend en in de avond.

Slide 76 - Quiz

Kousen verander je ...
A
Als ze ruiken.
B
Na het douchen/ bad.
C
Elke ochtend.

Slide 77 - Quiz

Je ondergoed verander je ...
A
Als het vuil is.
B
Elke ochtend.
C
Elke avond.
D
2 keer in de week.

Slide 78 - Quiz

Je kleding verander je ...
A
Elke ochtend.
B
Enkel als je gezweet hebt.
C
Als deze vuil is.
D
Als je zin hebt.

Slide 79 - Quiz

Deodorant ...
A
Doe je nooit op, anderen moeten je lichaamsgeur maar ok vinden.
B
Doe je enkel op als je gezweet hebt.
C
Geeft een frisse geur en zorgt ervoor dat je niet vlug ruikt.

Slide 80 - Quiz

Een geurtje ... (parfum, deodorant, ...)
A
Spuit je volop op je kleren als je gezweet hebt, zo hoef je niet te douchen.
B
Stinkt altijd, draag het nooit.
C
Is ok, als je niet overdrijft.

Slide 81 - Quiz

Je bent verkouden en je bent je zakdoek vergeten. Wat doe je ?
A
Ik vraag een papieren zakdoek aan iemand.
B
Ik leen een gebruikte zakdoek van een vriend.
C
Ik snuit mijn neus in mijn trui.
D
Ik snuif het op.

Slide 82 - Quiz

Je handen was je na elke toiletbezoek :
A
Natuurlijk.
B
Enkel de meisjes moeten dat doen.
C
Je hoeft dit niet te doen.

Slide 83 - Quiz