H1B 13/1/2022

A

Aujourd'hui c'est jeudi, le 13 janvier!
1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

A

Aujourd'hui c'est jeudi, le 13 janvier!

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui:
1. Ik ken (de eerste helft van) vocabulaire A.
2. Ik kan de werkwoorden être en avoir vervoegen.
3. Ik weet hoe het Franse schoolsysteem in elkaar zit.
4. Ik kan de woordjes van A herkennen in een luisteropdracht.

Slide 2 - Slide

1. Ik ken (de eerste helft van) vocabulaire A.

Slide 3 - Slide

Er blijft één geluidsfragment over!

Slide 4 - Drag question

biologie = ?

Slide 5 - Open question

de klas = ?

Slide 6 - Open question

de middelbare school = ?

Slide 7 - Open question

wiskunde = ?

Slide 8 - Open question

Engels = ?

Slide 9 - Open question

2. Ik kan de werkwoorden être en avoir vervoegen.

Slide 10 - Slide

Het werkwoord "avoir" betekent in het Nederlands...
A
hebben
B
zijn
C
maken
D
gaan

Slide 11 - Quiz

AVOIR ( = hebben)
AVOIR 

Slide 12 - Slide

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Hoe ging het werkwoord AVOIR ook weer?
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 13 - Drag question

Hij heeft = ?

Slide 14 - Open question

Jullie hebben = ?

Slide 15 - Open question

Zij hebben (mannelijk meervoud) = ?

Slide 16 - Open question

Het werkwoord "être" betekent in het Nederlands ...
A
gaan
B
hebben
C
zijn
D
doen

Slide 17 - Quiz

ÊTRE (=zijn)

Slide 18 - Slide

être
=
 zijn




Sleep de juiste vorm van être naar het onderwerp
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
es
sont
est
êtes
sommes
suis

Slide 19 - Drag question

ik ben = ?

Slide 20 - Open question

zij is = ?

Slide 21 - Open question

wij zijn = NOUS .....

Slide 22 - Open question

Is het avoir of être?
Sleep de vervoegingen naar het juiste werkwoord.
avoir
être
ont
es
avons
ai
sommes
avez
suis
a
as
sont
êtes
est

Slide 23 - Drag question

Tijd over?
Kwizl maken over être en avoir.

Slide 24 - Slide

3. Ik weet hoe het Franse schoolsysteem in elkaar zit.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

In welke klas zouden jullie nu in Frankrijk zitten?
A
la deuxième
B
la troisième
C
la quatrième
D
la cinquième

Slide 27 - Quiz

Wat zijn de verschillen tussen het schoolsysteem in Nederland en Frankrijk?

Slide 28 - Mind map

Aussi...
* warm eten                                 * lange dagen
                                                        8.30 - 16.30, maar woensdag vrij


* cijfersysteem: 0-20                * 2 maanden zomervakantie!
16/20 = 8,0
13/20 = 6,5
                                                       


Slide 29 - Slide

Als een leerling in Frankrijk 18/20 heeft gehaald, welk punt zou hij in Nederland hebben?
A
7,5
B
8,5
C
9
D
9,5

Slide 30 - Quiz

4. Ik kan de woordjes van A herkennen in een luisteropdracht.


Prend le livre à la page 130 + un stylo + 2 marqueurs.

Slide 31 - Slide

Vocabulaire A (vervolg)
geschiedenis
l'histoire
[liestwar]
aardrijkskunde
la géographie
[la zjeografie]
de leraar
le prof
[le prof]
de lerares
la prof
[la prof]
de mobiele telefoon
le portable
[le portable]
waarom
pourquoi
[poerkwa]

Slide 32 - Slide

Vocabulaire A (vervolg)
gaan
aller
[allee]
vallen
tomber
[tombee]
eerste
premier
[premjee]
aardig
sympa
[simpa]
slecht
nul, nulle
[nuul]

Slide 33 - Slide

La page 102
1) Opdracht 4a
2) Opdracht 5ab (hierbij heb je de website Grandes Lignes nodig en je oortjes!). De opdrachten van 5ab mag je ook meteen online maken. Dan zie je wat je goed/fout hebt gedaan.
3) Opdracht 6a (combinaties maken + uitleggen waarom) en 6b (vul het Nederlands systeem verder in).

Klaar? Vocabulaire A leren (= huiswerk voor dinsdag 4e uur > toetsje over vocabulaire A)

Slide 34 - Slide