This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Pen, potlood & notitieschrift pakken
Slide 1 - Slide
Leerdoel deze les
Ik kan een kruisingsschema van een monohybride kruising maken en daar daar conclusies uit trekken over P, F1 en F2 .
Voorbeeld: ik kruis een blondharige cavia met een bruinharige cavia. Hoe zullen de nakomelingen er uit zien?
Slide 2 - Slide
Erfelijkheid
Op je chromosomen liggen bepaalde eigenschappen (oogkleur)
Deze eigenschappen kun je 'overerven' van je ouders
Je krijgt dus 23 chromosomen met daarop bepaalde eigenschappen van je moeder en 23 chromosomen met daarop bepaalde eigenschappen van je vader
Slide 3 - Slide
Gen en allel
✔ Een gen is een stukje van een chromosomen dat info geeft over een eigenschap.
✔ Varianten van een gen noem je allelen. Bijv. het gen oogkleur heeft variant (allel) 'blauw' en 'bruin'.
Slide 4 - Slide
Er bestaat een gen haarkleur. Noem minstens 3 bijbehorende allelen.
Slide 5 - Open question
Genotype : de info van beide allelen van een gen. (zit het woord gen in)
Fenotype : wat je ziet van een eigenschap.
Slide 6 - Slide
Genotype
Homozygoot = de twee allelen zijn gelijk aan elkaar
Heterozygoot = de twee allelen zijn verschillend van elkaar
Wat zijn de genotypes van de man, vrouw en het kind?
Slide 7 - Slide
Dominant/recessief
Dominant = allel dat altijd tot uiting komt
Recessief = allel dat niet altijd tot uiting komt
Welk allel is hier dominant en welke is recessief? Hoe zie je dat?
Slide 8 - Slide
Genotype & fenotype noteren
BB = homozygoot dominant
Bb = heterozygoot
bb = homozygoot recessief
Slide 9 - Slide
Ik kruis een vrouw met blauwe ogen met een man met bruine ogen (heterozygote). Welke oogkleur krijgen de kinderen?
A
Alleen bruin
B
Alleen blauw
C
Bruin of blauw
D
Dat is niet te bepalen
Slide 10 - Quiz
Wat kan ik hier nu mee?
Door deze informatie in een kruisingsschema te stoppen
kun je genotypes en fenotypes van de nakomelingen voorspellen
en kun je dus voorspellen hoe nakomelingen er uit gaan zien.
= het doel van deze les
Slide 11 - Slide
Noteren
1. Bepaal de feno-/genotypes van de ouders 2. Bepaal de gameten 3. Kruisingstabel 4. Genotypen/fenotypen nakomelingen
Vader heeft bruine ogen met een genotype bruin/blauw. Moeder heeft blauwe ogen met een genotype….
Vul de tabel in.
Welk percentage van de kinderen krijgt blauwe ogen? Welk percentage krijgt bruine?
Slide 12 - Slide
Twee ouders zijn heterozygoot voor de bruine oogkleur. Bruine ogen is dominant over blauwe. Ze krijgen een twee eiige tweeling Guus en Kees.
Guus heeft blauwe ogen. Hoe groot is de kans dat Kees ook blauwe ogen heeft?
Slide 13 - Open question
Je hebt 2 katten, een zwart mannetje en een wit vrouwtje (homozygote). Deze katten krijgen allemaal witte kittens. Gebruik de letters r en R a. Zijn deze jonge kittens homozygoot of heterozygoot? b. En hoe zit het met de vader en moeder?
Schrijf je kruisingstabel op in je schrift.
Slide 14 - Open question
Iemand, die in staat is zijn tong op te rollen is in het bezit van het allel R. Een persoon die zijn tong niet kan oprollen (rr) heeft twee zusters, die dit wel kunnen. Zijn beide ouders kunnen dit ook.
Welke genotypen van de ouders en de zusters zijn dan mogelijk?
A
Ouders RR en Rr, zusters RR en/of Rr
B
Ouders Rr en Rr, zusters alleen RR
C
Ouders RR en Rr, zusters alleen Rr
D
Ouders Rr en Rr, zusters RR en/of Rr
Slide 15 - Quiz
Extra informatie
- Als we het over de generatie van de ouders hebben, dan praten we over P
- Als we het over de eerste generatie kinderen hebben, dan praten we over F1
- Als we het over de tweede generatie kinderen hebben, dan praten we over F2
Slide 16 - Slide
Leerdoel
Je kent de termen intermediair en co-dominantie en kan deze toepassen in kruisingsschema's
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Intermediair
Bij intermediair is er sprake van geen recessief of dominant allel. De allelen zijn even dominant/recessief ten opzichte van elkaar en komen dus beiden tot uiting
Slide 19 - Slide
Een halflangharige cavia heeft een intermediair fenotype. Hierbij zijn twee allelen even sterk en is er dus geen dominant of recessief allel. Halflangharige cavia's worden geboren door een kruising tussen een normaalharige cavia en een langharige cavia. Twee halflangharige cavia's paren met elkaar.
Hoe groot is de kans dat een nakomeling van dit paar halflangharig is?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Bloedgroepen
Je bloedgroep wordt bepaald door één gen
Je hebt allelen I(A), I(B) en i
Er is hier sprake van co-dominantie
Slide 22 - Slide
De kinderen van een man met bloedgroep B en een vrouw met bloedgroep AB kunnen de volgende bloedgroepen hebben:
A
Alleen A
B
Alleen AB
C
Alleen A, B en AB
D
Zowel A, B, AB als O
Slide 23 - Quiz
Twee grootmoeders behoren elk tot bloedgroep O en de beide grootvaders behoren elk tot bloedgroep AB. Hoe groot is de kans dat hun kleinkind bloedgroep B zal hebben? (I-vraag) Schrijf uit!!
A
1/16
B
3/16
C
4/16
D
5/16
Slide 24 - Quiz
Huiswerk
Maak de oefenopdrachten van 7.5
Slide 25 - Slide
biologiepagina.nl
Slide 26 - Link
PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Dit wordt onderzocht met bloed uit een hielprik bij pasgeboren baby's. Wanneer het kind PKU heeft zal het kind een speciaal dieet moeten volgen.
Twee ouders die beide gezond zijn hebben al een kindje met PKU. Hoe groot is de kans dat hun tweede kind ook PKU heeft?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 27 - Quiz
Bij fruitvliegjes komen vliegen voor met normale vleugels en met korte vleugels. Een vlieg met normale vleugels wordt gekruist met een vlieg met korte vleugels. Alle 80 nakomelingen hebben normale vleugels. Deze worden onderling opnieuw gekruist.
Hoeveel procent van deze nakomelingen is heterozygoot?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 28 - Quiz
Ik kruis een homozygote blonde cavia met een homozygote (dominant) bruine cavia. Vervolgens wordt de F1 nog een keer met elkaar gekruist. Noteer de percentages van de genotypen en fenotypen van de F2.
Slide 29 - Open question
Een paardenfokker wil weten of een zwarte hengst homozygoot of heterozygoot is voor vachtkleur. Met wat voor merries moet hij deze hengst kruisen om hier achter te komen? Zwart is dominant, wit (schimmel) is recessief.
A
Homozygoot dominant
B
Homozygoot recessief
C
Heterozygoot
Slide 30 - Quiz
Ik kan een kruisingsschema van een monohybride kruising maken en daar daar conclusies uit trekken over P, F1 en F2 .