H6 spelling en formuleren week 36

Stijlquiz
Ter voorbereiding op:
- Schrijfvaardigheid en dus ook het CE
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Stijlquiz
Ter voorbereiding op:
- Schrijfvaardigheid en dus ook het CE

Slide 1 - Slide

Ik geef een kopje koffie aan...
A
zij
B
hen
C
hun

Slide 2 - Quiz

.... hebben toentertijd de juiste beslissing genomen.
A
Hun
B
Zij
C
Hen

Slide 3 - Quiz

Ik heb het ... gisteren nog verteld.
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 4 - Quiz

Ik heb het van .... gehoord.
A
hen
B
hun
C
zij

Slide 5 - Quiz

Ik geef ... een kopje koffie
A
zij
B
hen
C
hun

Slide 6 - Quiz

Zij zijn slimmer .............. wij.
A
dan
B
als

Slide 7 - Quiz

Jullie eten meer ............ wij.
A
als
B
dan

Slide 8 - Quiz

Evi heeft dezelfde schoenen........Isa
A
dan
B
als

Slide 9 - Quiz

Ik ben bijna net zo goed .........
A
als jij
B
als jou
C
dan jij
D
dan jou

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste antwoord: ... is het allermoeilijkste ... ik ooit heb gedaan.
A
dat/ dat
B
wat / dat
C
wat / wat
D
dat / wat

Slide 11 - Quiz

Dat is iets ___ je niets aangaat.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 12 - Quiz

Dat is het enige vak ... ik boeiend vind.
A
dat
B
wat

Slide 13 - Quiz

Neem kleding mee, ____ vies mag worden
A
die
B
dat
C
wat

Slide 14 - Quiz

Aron gaf mij een groot cadeau...
ik erg aardig vond.
A
dat
B
wat

Slide 15 - Quiz

Wij vinden als … dat de lessen later zouden moeten beginnen.

A
enigen
B
enige

Slide 16 - Quiz

Van de zoogdieren waren de aapjes de......die niet onder het transport geleden hadden.
A
enige
B
enigen

Slide 17 - Quiz


Lees ..................hoofdstukken.
A
beide
B
beiden

Slide 18 - Quiz

........... zijn getrouwd en hebben kinderen.
A
beide
B
beiden

Slide 19 - Quiz

...... mensen houden van drop.
A
sommige
B
sommigen

Slide 20 - Quiz

Ik vind van planten leuk dat ........................met de zon meedraaien.
A
sommige
B
sommigen

Slide 21 - Quiz

De honden werden .......... uitgelaten.
A
alle
B
allen

Slide 22 - Quiz

Ik heb van .... docent geen mail ontvangen.
A
jou
B
jouw

Slide 23 - Quiz

Heb ik van ... een mail ontvangen?
A
jou
B
jouw

Slide 24 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
café-eigenaar
B
caféeigenaar
C
café eigenaar

Slide 25 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
havo-leerling
B
havo leerling
C
havoleerling

Slide 26 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
autobandventiel-dopje
B
autoband ventieldopje
C
autobandventieldopje

Slide 27 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
auto-alarm
B
autoalarm
C
auto alarm

Slide 28 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
vanille ijs
B
vanille-ijs
C
vanilleijs

Slide 29 - Quiz

werkwoordspelling

A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 30 - Quiz

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 31 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Het gebeurt vaak dat ze valt.
B
Het gebeurd vaak dat ze valt.

Slide 32 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hoe oud word je moeder morgen?
B
Hoe oud wordt je moeder morgen?

Slide 33 - Quiz

werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 34 - Quiz

werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
C
Het hout is opgebrant.

Slide 35 - Quiz