Leesvaardighed 2H, hf. 1 t/m 4

Voorbereiding PW
Proefwerk lezen hf. 3 en 4
Denk eraan dat de stof van lezen hf. 1 en 2 ook belangrijk is!

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Voorbereiding PW
Proefwerk lezen hf. 3 en 4
Denk eraan dat de stof van lezen hf. 1 en 2 ook belangrijk is!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Tekst lezen
Onderstreep moeilijke woorden, signaalwoorden en zet vraagtekens bij zaken die je niet begrijpt.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Na het lezen....

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

conclusie
dus, daarom, concluderend, dat betekent, dat houdt in, kortom, al met al

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

reden
omdat, want, daarom, omdat, namelijk, immers

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

oorzaak-gevolg
daardoor, doordat, zodat, waardoor, door, zodoende

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

doel-middel
met behulp van, daarmee, met, door, waarmee, om...te

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

vergelijkend/overeenkomst
als, net.....als, even.....als, hetzelfde, evenals, in vergelijking met

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

samenvattend
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vraag:
1. Waaraan herken je een alinea? Noem twee dingen.

Slide 14 - Slide

Ruimte tussen alinea's/ Zinnen lopen achter elkaar door
Nieuw deelonderwerp
Opdracht 1 in tweetallen:
Verdeel de tekst in alinea's.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vragen:
1. Wat is het onderwerp van deze tekst? (Zo kort mogelijk)
2. Welke zin geeft de hoofdgedachte van de tekst weer?
3. In alinea 2 staat een signaalwoord die een vergelijkend verband aangeeft. Welke?
4. Noem drie signaalwoorden van reden uit alinea 3 en 4.
5. Welk signaalwoord vind je in de voorlaatste zin van alinea 4 en welk verband geeft het aan?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

6. Welk signaalwoord vind je in de voorlaatste zin van alinea 5 en welk verband geeft het aan?
7. Welk verband geeft het signaalwoord 'om' aan in alinea 8?


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Lezen hoofdstuk 4
feiten, meningen en argumenten
Vraag:
1. Zijn feiten altijd waar? Leg je antwoord uit.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2 in tweetallen
Deze tekst is informatief en baseert zich op feiten.
Bedenk in tweetallen twee meningen met daarbij horende argumenten over het onderwerp 'Plastic soep'. Je kunt daarbij gebruik maken van de informatie uit de tekst.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

opsomming
Ten eerste, ten tweede, verder, bovendien, ook, tevens, eerst, laatste

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

tegenstelling
maar, echter, toch, daar staat tegenover dat, hoewel, daarentegen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld
bijvoorbeeld, neem nou, zo, onder andere

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

voorwaarde
als, indien, wanneer, in het geval dat, tenzij

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions