Leerkrachten met een lineaire opvatting over het curriculum gaan ervan
uit dat leren stap voor stap verloopt. Het curriculum is verdeeld in kleine
stappen of deelonderwerpen waarvan de volgorde vastligt. Deze manier van
denken zorgt ervoor dat een lineair curriculum goed is vast te leggen in
een methode. Leerkrachten die een lineair curriculum aanhangen maken danook graag gebruik van methoden. Lessen in een lineair curriculum zijn een
opeenvolging van instructies en oefeningen. De kwaliteit van het werken
met een lineair curriculum is gelegen in het getrouw volgen van methodes en
goed uitgevoerde instructie. Het denken in termen van een lineair curriculum
is verbonden met een behavioristische opvatting over leren.
Leerkrachten met een concentrische opvatting over leren gaan ervan uit dat
herhaalde confrontatie met een onderwerp of vaardigheid leidt tot verdieping en verbetering. Metaforen voor deze manier van kijken naar het curriculum zijn: het pellen van de ui, het trekken rond Jericho, het groeien van
de boom.
Leerkrachten die kiezen voor een concentrisch curriculum werken graag met voor de leerlingen betekenisvolle gehelen, zoals thema’s en projecten. In
het werk in de klas zie je vormen van ontdekkend leren, leren door doen,
gesprekken. De leerkracht is hier niet alleen uitvoerder, maar ook ontwerper
van onderwijs. Belangrijk voor de kwaliteit van het werken met een concentrisch curriculum is de reflectie door leerlingen. Werken met een concentrisch curriculum is verbonden met een constructivistische opvatting over leren.
Reflectievragen
• Werk je het liefst met een lineair of met een concentrisch curriculum?
• Wat zijn hiervoor argumenten of beweegredenen?
• I s die voorkeur hetzelfde voor alle leerlingen en alle vak- en vormingsgebieden
of zijn er verschillen?
• Werk je in de praktijk ook met de curriculumopvatting van je keuze?
• Hoe komt dat?